WEBMAGAZINE GEWELDLOZE
KRACHT april 2005 (WEB305.1A)
Intro bij deze boekbespreking:
DE ROL VAN COMMUNICATIE
TEGEN REPRESSIE
Henk bij de Weg
De afgelopen decennia hebben
overal in de wereld omvangrijke geweldloze acties en volksbewegingen tegen
onderdrukking en geweld plaatsgevonden. De volksopstand in de Oekraïne
tegen de vervalste verkiezingen was een van de meer recentere, inmiddels gevolgd
door massale protestbewegingen tegen zittende regeringen in Libanon en Kirgizië.
Het is dan ook geen wonder dat zulke volksacties uitgebreid in de geweldloosheidsliteratuur
worden behandeld. Wat echter in deze literatuur opvalt is dat er nauwelijks
aandacht wordt geschonken aan de rol van communicatie bij geweldloze acties
en aan de vraag waarom acties vaak niet op gang komen, terwijl dit toch te
verwachten zou zijn. De Australische onderzoekers Brian Martin en Wendy Varney
hebben daarom een boek geschreven waarin beide themas centraal staan.
De kern van het boek wordt gevormd door drie hoofdstukken met gevalsstudies
en twee theoretische hoofdstukken. In de gevalsstudies worden de theoretische
uitwerkingen voorbereid. Tevens dienen ze als illustratiemateriaal. Ook geven
de auteurs een vierstappenschema dat laat zien hoe communicatie ingepast kan
worden in een strategie voor geweldloze actie.
Met hun boek over communicatie, geweldloosheid en repressie hebben Martin
en Varney een knap stuk werk verricht. Ze hebben gewezen op een tweetal zwakke
plekken in de gangbare geweldloosheidstheorieën. Hun publicatie bevat
bovendien veel aanwijzingen voor actievoerders tegen onderdrukking en agressie
met betrekking tot deze twee aspecten: de rol van communicatie en de vraag
hoe het ontbreken van actiebereidheid doorbroken kan worden. Het boek heeft
echter niet alleen praktische betekenis maar kan ook voor geweldloosheidsonderzoekers
als uitgangspunt dienen voor verbeteringen van hun theoretische kader.
Een uitgebreide bespreking vindt u hierna.
Brian Martin en Wendy Varney, Nonviolence speaks. Communicating against repression,
Hampton Press, Creskill NJ, 2003; x+230 blz.
Boekbespreking:
DE ROL VAN COMMUNICATIE TEGEN REPRESSIE
Henk bij de Weg
De afgelopen decennia hebben overal in de wereld omvangrijke geweldloze acties
en volksbewegingen tegen onderdrukking en geweld plaatsgevonden. De volksopstand
in de Oekraïne tegen de vervalste verkiezingen was een van de meer recentere,
inmiddels gevolgd door massale protestbewegingen tegen zittende regeringen
in Libanon en Kirgizië. Honderd jaar geleden al organiseerde Gandhi het
verzet tegen de apartheid in Zuid-Afrika en later de acties voor de Indiase
onafhankelijkheid. Andere geweldloze volksbewegingen volgden zoals het Noorse
lerarenverzet tegen de Nazis in 1942, de Amerikaanse burgerrechtenbeweging
in de afgelopen jaren vijftig en zestig, het Tsjechoslowaakse verzet tegen
de Sovjetinval in 1968, de beweging voor democratie in China, die eindigde
met een bloedige onderdrukking, en de val van de communistische regiems in
Oost-Europa (beide in 1989). Het is dan ook geen wonder dat zulke volksacties
uitgebreid in de geweldloosheidsliteratuur zijn beschreven en geanalyseerd,
leidend tot theoretische modellen en praktische aanbevelingen. Wat echter
opvallenderwijze in deze literatuur ontbreekt is een analyse van de rol van
communicatie bij geweldloze acties en van de vraag waarom actie vaak niet
op gang komt, terwijl dit toch te verwachten zou zijn. Brian Martin en Wendy
Varney hebben daarom een boek geschreven waarin beide themas centraal
staan. Het is geen boek dat deze themas uitputtend behandelt. Dat zou
gezien de leemte op dit gebied een onmogelijke opgave zijn. De schrijvers
hebben echter een analyse gegeven waarop anderen kunnen voortborduren en een
vierstappenschema ontworpen waarmee communicatie ingepast kan worden in een
algemenere strategie van geweldloos handelen. Naast de inleiding en het slothoofdstuk
met het vierstappenschema bevat het boek een drietal hoofdstukken met gevalsstudies
en daarna twee theoretische hoofdstukken. In de gevalsstudies worden de theoretische
uitwerkingen en het stappenplan voorbereid. Tevens dienen ze als illustratiemateriaal.
Gevalsstudies
Indonesië
De eerste gevalsstudie beschrijft het geweldloze verzet in Indonesië
bij de val van Suharto in 1998, de massamoorden in 1965 en1966 en de onafhankelijkheidsstrijd
van Oost-Timor. Bij de acties tegen Suharto speelde het gebruik van communicatiemiddelen
door de opposanten een belangrijke rol. Tijdens de massamoorden van 1965-1966
was verzet juist opvallend afwezig. Na de illegale en gewelddadige bezetting
van Oost-Timor door Indonesië in 1975 kwam het binnenlandse verzet snel
op gang, maar waarom duurde het zo lang voordat dit internationaal gesteund
werd? Door niet alleen succesvol geweldloos verzet te bestuderen maar ook
gevallen waarbij dit niet of moeilijk op gang kwam, kunnen we veel leren,
aldus de auteurs, bijvoorbeeld over de barrières om tot actie over
te gaan. In Indonesië en Oost-Timor bleken deze onder meer te bestaan
uit de sociale context (anticommunisme), communicatieblokkades (zoals censuur),
opvattingen in de westerse politiek over wat wenselijk en mogelijk is en de
voorkeur van westerse media voor bepaalde gezichtspunten.
Sovjet-Unie
Het volgende hoofdstuk behandelt het geweldloze verzet tegen de repressie
in de voormalige Sovjet-Unie, te beginnen met de staatsgreep tegen president
Gorbatsjov van 1991. Deze staatsgreep was slecht voorbereid maar zou, als
Jeltsin niet was opgetreden en er geen volksverzet was geweest, wel geslaagd
zijn. Welke factoren werkten nu pro of contra de uiteindelijke afloop? Een
vraagpunt bij elke coup is wat het leger zal doen. Al snel bleek dat het Sovjetleger
de staatsgreep niet zou steunen. Een rol hierbij speelde dat dit leger voor
een groot deel uit dienstplichtigen bestond. Symbolische acties droegen tevens
bij aan de mislukking van de coup, evenals het optreden van Jeltsin. Jeltsin
werd echter zo zeer het kernpunt van het verzet dat dit gemakkelijk een zwakte
had kunnen worden: wat als het mogelijk was geweest hem te arresteren? Daarbij
was Jeltsin typisch een vertegenwoordiger van Rusland en niet van de veelvolkerenstaat
die de Sovjet-Unie was. Wat verder nadelig voor het geweldloze verzet had
kunnen uitwerken was de volstrekt onvoldoende voorbereiding. Anderzijds was
het heel belangrijk dat zoveel mogelijk groepen bij het verzet betrokken werden.
De geschiedenis van de USSR kent echter meer perioden van verzet. De auteurs
noemen o.a. het verzet tegen de landbouwcollectivisatie omstreeks 1930 en
tegen de Stalin-terreur in de jaren erna en de samizdat, de ondergronds
verspreide literatuur, en de dissidentenbeweging. Terugkijkend concluderen
Martin en Varney dat dit verzet juist daar succes had, waar het mogelijk was
netwerken te ontwikkelen. Ook bleek het ook nuttig het Sovjetsysteem met zijn
eigen middelen te bestrijden door gebruik te maken van de regels van de bureaucratie.
Het MAI-verdrag
Van geheel andere aard is de laatste gevalsstudie. Deze behandelt het mislukken
van de totstandkoming van de Multilateral Agreement on Investment (MAI). De
MAI was een internationaal verdrag voor vergaande liberalisering van handel
en investeringen in de wereld. Het had echter vele nadelen, die bovendien
ongelijk verdeeld waren. Eind 1998 werd duidelijk dat het verdrag niet tot
stand zou komen na veel internationale actie ertegen. Vooral het internet
heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld, zowel voor het verkrijgen en verspreiden
van informatie als voor de contacten tussen de actievoerders onderling en
voor het eigenlijke actievoeren (lobbyen, druk uitoefenen, alternatieven bieden
e.d.). Dit heeft uiteindelijk goed gewerkt, maar de auteurs waarschuwen dat
actievoerders moeten oppassen niet om te komen in een overdaad aan informatie.
Een ander probleem is dat de informatie aangepast moet zijn aan de grootste
gemene deler. Hierdoor kunnen sommige actievoerders de opstelling te gematigd
vinden. Ook waarschuwen de auteurs dat dit soort acties gemakkelijk vastlopen
in de bureaucratie van overheden en internationale ondernemingen. De actie
tegen de MAI was echter succesvol door het duidelijke doel en het effectieve
gebruik van communicatiemiddelen.
Theoretische benaderingen van geweldloosheid
In de hoofdstukken over de theoretische benaderingen van geweldloosheid en
communicatie onderzoeken de auteurs welke betekenis de inzichten van de communicatietheoretici
kunnen hebben voor de geweldloosheidstheorie. Het geweldloze perspectief kent
diverse opvattingen die op relevante wijze van elkaar verschillen, sterk zijn
op bepaalde punten en zwak op andere.
Gandhi
In de principiële geweldloosheid van Gandhi staat communicatie centraal
en de kracht ervan is zijn gerichtheid op het overtuigen van anderen via dialoog.
Het biedt echter geen kader wat te doen als de tegenstander niet rechtstreeks
benaderd kan worden (zoals bombarderende militairen in vliegtuigen), noch
hoe mensen tot actie te brengen als ze niet al actief zijn.
Sharp
Sharp biedt een pragmatische benadering van geweldloosheid. Hij verdeelt mensen
in machthebbers en onderdanen. Machthebbers heersen met toestemming van hun
onderdanen. Bij geweldloze actie wordt deze toestemming ingetrokken. Hoe dit
mogelijk is, beschrijft Sharp in zijn analyse van een groot aantal actiemiddelen
en van de dynamiek van geweldloze actie. Aldus biedt hij inzicht hoe geweldloze
actie werkt en hoe geweldloze campagnes zich kunnen ontwikkelen in situaties
waarin actievoerders speelruimte wordt geboden. Problematisch wordt Sharps
analyse echter in gevallen van zware onderdrukking, maar ook wanneer personen
zich in structuren bevinden waarin ze tegelijk boven- en ondergeschikt zijn.
Ook geeft Sharp weinig steun voor de beantwoording van de vraag hoe de afwezigheid
van actie doorbroken kan worden.
Sociale verdediging
Sociale verdediging is een systematisch georganiseerde verdedigingswijze die
een alternatief vormt voor militaire verdediging. Het maakt gebruik van de
methoden voor geweldloze actie. Een reeks auteurs heeft zich ermee beziggehouden.
Zo heeft Schmid een tiental toepassingscriteria voor sociale verdediging ontwikkeld
en het op grond van deze afgewezen. De kritiek van de auteurs van het boek,
Martin en Varney, is echter dat men sociale verdediging niet, zoals Schmid,
moet ontwikkelen vanuit een aantal criteria waarbij het militaire succes de
norm is, maar sociale waarden en idealen moeten het uitgangspunt vormen.
Boserup en Mack en later Burrowes hebben belangrijke bijdragen geleverd aan
de ontwikkeling van een strategie voor sociale verdediging. Martin en Varney
hebben hiervoor waardering, maar ze missen aandacht voor de vraag hoe effectieve
communicatie tot stand komt. Dit komt, volgens hen, doordat nog te zeer het
traditionele model van oorlogvoering van Von Clausewitz wordt gehanteerd,
waarbij twee strijdende partijen tegenover elkaar staan die twee gescheiden
territoria beheersen. De vijand komt echter vaak van binnenuit, zoals bij
een staatsgreep. De vraag hoe de afwezigheid van actie overwonnen kan worden,
komt ook hier niet aan de orde. Dezelfde kritiek kan men ook geven op Ackerman
en Kruegler, ondanks hun eigen benadering van de strategie van sociale verdediging.
Galtung
De beste vooruitzichten voor de ontwikkeling van een communicatieperspectief
vinden de auteurs bij Galtung. Galtung stelt dat het onderdrukten vaak niet
zelfstandig lukt hun bevrijding te bewerkstelligen maar wel met behulp van
intermediaire groepen, die zich zowel met hen als met de machthebbers identificeren.
Hierdoor kunnen deze een bemiddelende rol spelen. Hoewel Galtung zelf de kloof
tussen de conflictpartijen in termen van sociale afstand interpreteert, kan
men deze ook zien als een ontbreken van communicatie. En hoewel Galtung ook
het probleem van de afwezigheid van actie negeert, ligt dit mogelijk in de
afwezigheid van of de tekortkomingen bij intermediaire groepen.
Communicatietheorieën
Het transmissiemodel van Shannon
Vraag is dan wat communicatietheorieën aan geweldloze acties kunnen bijdragen.
Dit onderzoeken de auteurs in het volgende hoofdstuk. Een van de oudste communicatietheorieën
is het transmissiemodel van Shannon. Dit model splitst het overdrachtsproces
van berichten op in een aantal fasen. Storingen in dit proces kan men analyseren
als storingen in een of meer van deze fasen. De betekenis voor geweldloze
actie is dat informatieproblemen zijn op te vatten als dergelijke storingen.
Deze benadering sluit in het bijzonder aan bij die van Galtung. Een van de
grootste verdiensten van het transmissiemodel is volgens de auteurs zijn betekenis
voor het beantwoorden van de vraag waarom actie afwezig is.
Mediatheorie
Op de theorie dat de bevolking een gemakkelijk door de media te manipuleren
ongedifferentieerde massa is, is veel af te dingen. Bij veel van wat mensen
doen laten ze zich leiden door hun directe omgeving. Pas bij verder weg liggende
zaken, zoals de landelijke politiek en internationale gebeurtenissen, hebben
de massamedia veel invloed. Inzicht in de werking van de massamedia geeft
echter inzicht in de vraag waarom mensen vaak passief blijven, wanneer ze
geïnformeerd worden over ellende in andere landen. Als oorzaken hiervoor
valt te denken aan de sterke nadruk op geweld in de massamedia, veel aandacht
voor problemen die ieder individueel met geld kan oplossen en een wijze van
aanbieden van nieuws waarbij de ontvangers als toeschouwers en niet als deelnemers
beschouwd worden.
Semiotiek
Semiotiek is de studie van betekenissystemen en speciaal van tekens die betekenissen
dragen en voortbrengen. Tekens zijn bijvoorbeeld woorden en gebaren, maar
ook bepaalde fysieke objecten, gelaatsuitdrukkingen e.d. Ze hebben vaak geen
betekenis van zichzelf maar deze wordt door mensen eraan gegeven. Anders dan
de massamediatheorie veronderstelt, benadrukken cultuuronderzoekers de grote
verschillen in reactie op dezelfde tekens. Hier ligt ook het belang van de
semiotiek voor de geweldloze actie, want deze maakt duidelijk dat betekenissen
nooit vanzelfsprekend zijn. Is bijvoorbeeld het vernielen van goederen geweld
of kan geweld zich alleen tegen mensen richten? En hebben actievoerders en
omstanders hierover dezelfde opvatting? Een semiotische analyse kan helpen
duidelijk te maken welke termen en symbolen het beste bij een bepaalde actie
gebruikt kunnen worden.
Mediumtheorie
De mediumtheorie onderzoekt de middelen waarmee boodschappen worden overgedragen
en wat het uitmaakt welk communicatiemiddel gekozen wordt. Is er bijvoorbeeld
verschil tussen mondelinge overdracht van een boodschap of via de krant, via
de televisie, via e-mail of op andere wijze? Uit de analyse van de auteurs
van een tweetal mediumtheorieën blijkt dat het niet gewenst is dat geweldloosheidsactivisten
te veel leunen op de massamedia, hoe aantrekkelijk dit ook lijkt. Toegang
ertoe staat niet vast en het effect ervan is onzeker, vooral ook omdat ze
door anderen dan de actievoerders beheerd worden. De massamedia zijn niet
meer dan één van de middelen naast de eigen netwerken. Actievoerders
moeten ook nagaan of er nieuwe media te ontwikkelen zijn naast de bestaande.
Afgezien hiervan moeten actievoerders zich er bewust van zijn dat de stijl
van een boodschap die goed is voor het ene medium (bijv. voor kranten) ongeschikt
kan zijn voor een ander medium (zoals TV). De keuze van een medium kan vooral
belangrijk als men de afwezigheid van actie wil doorbreken.
Politieke economie
De politieke economie analyseert de machtsverhoudingen bij het beheer van
de media en ontwikkelingen die hiermee te maken hebben. Als zodanig is deze
benadering nuttig voor activisten. Ook helpt deze te verklaren waarom actie
vaak afwezig is. Om inzicht te verkrijgen wat hieraan te doen is en om verzet
tegen repressie op gang te krijgen kunnen we over het algemeen echter niet
bij de politieke economie terecht. Wel wordt ook hier duidelijk dat het voor
actievoerders vaak gewenst is hun eigen communicatiemiddelen te maken, te
meer omdat media vaak door elitegroepen gecontroleerd worden.
Organisatietheorie
Als laatste gaan de auteurs in dit hoofdstuk op de organisatietheorie. Volgens
deze theorie wordt communicatie beïnvloed door de structuur en dynamiek
van een organisatie. De heersende opvattingen en vooroordelen kunnen bijvoorbeeld
sterk bepalen of informatie op de juiste plaats in een organisatie terechtkomt.
Vooral afwijkende informatie dringt moeilijk door. Inzicht in de processen
die hier aan het werk zijn kan ervoor zorgen dat geweldloze actievoerders
effectiever te werk gaan. Te denken valt hier aan zaken als groepsdenken,
de wijze waarop beeldvorming tot stand komt, of de mate waarin een organisatie
hiërarchisch is gestructureerd. Vooral overheid en media fungeren als
communicatiefilters, waarbij dan de laatste beter toegankelijk zijn voor informatie
over onderdrukking en geweld dan de eerste. Het is de taak van geweldloze
activisten uit te zoeken welke strategieën de beste kans hebben de communicatiefilters
te veranderen of te omzeilen.
Vierstappenschema
In de voorgaande hoofdstukken bleek hoe belangrijk communicatie is als men
aandacht wil vragen voor en actie wil voeren tegen onderdrukking en agressie,
hoe de geweldloze theorie hierbij in gebreke blijft en wat de communicatietheorie
hier te bieden heeft. In hun laatste hoofdstuk geven Martin en Varney dan
ook aanwijzingen hoe men kan proberen in een geweldloze campagne een communicatiestrategie
te ontwikkelen. Ze doen dit middels een vierstappenschema. Dit schema is geen
theoretisch model of uitgewerkte strategie, maar een leidraad voor actievoerders
bij het systematisch nadenken over het gebruik van communicatie. Samengevat
ziet het er als volgt uit:
Stap 1: Maak een lijst van de belangrijkste middelen waarmee mensen in principe
betrouwbare informatie kunnen verkrijgen over de situatie waarom het gaat.
Stap 2: Geef voor elk informatiekanaal aan wat de belangrijkste belemmeringen
zijn dat dit werkelijk betrouwbare informatie verschaft.
Stap 3: Ga na hoe de belemmeringen van stap 2 vermeden of overkomen kunnen
worden.
Stap 4: Gebruik op grond van de analyse van stap 3 die middelen die naar verwachting
het doeltreffendst zullen zijn, ook gezien de eigen middelen en de omgeving
waarin de actie gevoerd wordt.
Ter illustratie passen de auteurs hun schema toe op de in de eerdere hoofdstukken
behandelde gevalsstudies.
Tot slot
Met hun boek over communicatie, geweldloosheid en repressie hebben Martin
en Varney een knap stuk werk verricht. Ze hebben gewezen op een tweetal zwakke
plekken in de gangbare geweldloosheidstheorieën. Daarnaast bevat het
boek veel aandachtspunten en aanwijzingen voor actievoerders tegen onderdrukking
en agressie met betrekking tot communicatie en de vraag wat te doen als actiebereidheid
afwezig blijk te zijn. Martin en Varney hebben het verdere denkwerk niet alleen
aan de actievoerders zelf willen overlaten maar hebben met hun vierstappenschema
ook een handleiding gegeven om dit denkwerk te leiden. Het boek heeft echter
niet alleen praktische betekenis, want dezelfde analyses en vragen die activisten
kunnen gebruiken voor het organiseren van hun verzet, kunnen voor geweldloosheidsonderzoekers
als uitgangspunt dienen voor verbeteringen van hun theoretische kader.
Brian Martin en Wendy Varney, Nonviolence speaks. Communicating against repression,
Hampton Press, Creskill NJ, 2003; x+230 blz.LITERATUURLIJST
De volgende literatuurlijst bevat literatuur van de hierboven aangehaalde
door Martin en Varney behandelde auteurs en onderwerpen.
Ackerman, Peter. and Christopher Kruegler, Strategic nonviolent conflict.
The dynamics of people power in the twentieth century, Praeger, Westport CT,
1994.
Boserup, Anders, en Andrew Mack, War without weapons. Non-violence in national
defence, Frances Pinter, Londen, 1974.
Burrowes, Robert J., The strategy of nonviolent defense. A Gandhian approach,
State University of New York Press, Albany, 1996.
Clausewitz, Carl von, Vom Kriege, Ferdinand Dümmler, Berlijn, 1832.
Galtung, Johan, Principles of nonviolent action. The great chain of
nonviolence hypothesis, in: Nonviolence and Israel/Palestine, University
of Hawaii Institute for Peace, Honolulu, 1989: 13-33.
Meyrowitz, Joshua, Medium theory, in: David Crowley and David
Mitchell (eds.), Communication theory today, Polity Press, Cambridge, 1994:
50-77.
Russell Neuman, W., The future of the mass audience, Cambridge University
Press, Cambridge, 1991.
Schmid, Alex P., with E. Berends and L. Zonneveld, Social defence and Soviet
military power. An inquiry into the relevance of an alternative defence concept,
Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, Zoetermeer, 1986.
Shannon, Claude E., and Warren Weaver, The mathematical theory of communication,
University of Illinois Press, Urbana, 1949.
Sharp, Gene, The politics of nonviolent action, Porter Sargent, Boston, 1973.
Sharp, Gene, Gandhi as a political strategist, Porter Sargent, Boston, 1979.
Sharp, Gene, Social power and political freedom, Porter Sargent, Boston, 1980.
Opgenomen in Webmagazine Geweldloze Kracht april 2005.
(WEB305.1A)
|