WEB200.O.02 De behoefte aan zelfverdediging
Inleidend artikel bij het Dossier Zelfverdediging:
DE BEHOEFTE AAN VREEDZAME ZELFVERDEDIGING (O.02)
De meest primaire impuls van elke levensvorm is de verdediging van haar of zijn voortbestaan. In de planten- en dierenwereld zijn ontelbare voorbeelden te zien hoe ingenieus dit zelfhandhavingssysteem zich ontwikkeld heeft (b.v. de geur of de smaak van bladeren en het geluid of de schutkleur van dieren). Uiteraard kan niet elk leven zich volledig voortzetten, omdat een relatief klein deel als voedsel dient voor andere levende wezens.
Geweldspraktijk
De mens, die niet als voedsel dient voor andere levende wezens, zou zich aan dit proces (van eten en gegeten worden) kunnen onttrekken. De realiteit is echter dat het vermogen tot handelingsvrijheid, in combinatie met verstandelijke vermogens, een praktijk van geweld in gang heeft gezet. Dit wordt gevoed door neigingen van de mens tot hebzucht en machtswellust, waarbij bedrog, vernedering, gemeenheid, kwaadaardigheid, misdadigheid, sadisme en haat een rol spelen, waartegen degenen die dat aangedaan wordt zich in een aantal situaties met tegengeweld zullen verweren. Dit geweld en tegengeweld (dat van heel andere aard is dan de zelfbeschermings-agressie die we bij bepaalde dieren zien) vormt echter niet alleen voor de geweldgebruiker zelf, of voor haar of zijn medemens, maar in toenemende mate voor élk leven een bedreiging.
Hier ligt de oorsprong van wat met het begrip ‘geweld’ aangeduid zou dienen te worden. Het heeft zich in het zelf (in de ’levensbasis’) van de mens ontwikkeld vanuit de primaire levensdrang van zelf-verdediging enerzijds en vermengd met de neiging tot hebzucht en machtswellust anderzijds. Het wordt door het slachtoffer uit zelf-verdediging enerzijds en soms uit wraak en vergelding anderzijds in bepaalde situaties via tegengeweld beantwoord.
Door de eeuwen heen heeft deze geweldspraktijk, van geweld en tegengeweld, zich binnen de menselijke culturen ontwikkeld en is het in het denken, voelen en handelen ingeslepen en dominant geworden, waardoor het steeds moeilijker wordt hiervan los te komen. Ernstiger nog: mens en mensheid zijn steeds meer in de greep van het geweld aan het raken.
Gevangen en bevangen
Omdat het gebruik van geweldsmiddelen en -methoden een steeds grotere bedreiging voor het voortbestaan van onder andere de mensheid vormt (denk aan de toenemende ontwikkeling en beschikbaarheid van abc-wapens en electronische wapens) wordt het met de dag urgenter om andere vormen, en middelen en methoden, van zelfverdediging te ontwikkelen die niet op bedreiging en aanval gebaseerd zijn. Want het zijn juist de bedreiging en aanval die het verdedigingsdoel ondermijnen en de ander tot ‘tegenverdediging’, via tegenbedreiging en tegenaanval, brengen. Dit met als gevolg elkaar aanvallende mensen, groepen en volken die elkaar beschadigen, vernederen en proberen uit te schakelen. We zijn gevangen en bevangen door het, door onszelf gecreëerde, geweldssysteem. Geweld biedt ons dan ook niet de oplossing van het geweld, maar is alleen de ‘weerkaatsing’ ervan die in een steeds destructievere dosis ingezet moet worden. Zo wordt geweld (de in de mens, vanuit de vrije wil, ontstane ontsporing van de op zelfbehoud gerichte agressie-energie) in toenemende mate een bedreiging voor ieder, en zal het vasthouden hieraan ons steeds fataler worden. Dus is het voor ons voortbestaan van groot belang andere vaardigheden en instrumenten (waarin geen geweld zit) te ontwikkelen, individueel en als mensheid, om onze menselijke problemen en conflicten op te lossen. Niet het cultiveren en kanalisering van de ontsporing zal ons hierbij helpen, maar het corrigeren en bevrijd worden van de ontsporing. Immers door het cultiveren en kanaliseren van het geweld wordt dit weliswaar aan regels en ere-codes gebonden, die in de praktijk echter ook door eigen belangen beïnvloed worden, maar traint men zich tevens in het gebruik van geweldsmiddelen en –methoden. Hierdoor wordt de ontsporing versterkt en daarmee de zo tragische en noodlottige realiteit van het geweld. Deze ontwikkeling, die volop aan de gang is, duidt op een “gewelddadisering van de samenleving”: een proces waarin vormen en uitingen van geweld in toenemende mate deel gaan uitmaken van het leven van ieder en dit ook acceptabel gevonden, en aangemoedigd, wordt. (Dit in tegenstelling tot ‘vreedzamisering’: een proces waarin vormen en uitingen van vreedzame kracht in toenemende mate deel gaan uitmaken van het leven van ieder en dit aangemoedigd wordt.)
Opgemerkt dient te worden dat sommige mensen, vaak al als kind, door het geweld dat hen is aangedaan of overkomen, dusdanig ontregeld zijn dat ze ernstig getraumatiseerd zijn en/of tot vreselijke misdaden komen, waardoor ze intensieve begeleiding nodig hebben en/of niet vrij in de samenleving kunnen verblijven.
In dit kader is het eveneens van belang te doorzien dat er drie vormen van agressie zijn, waarvan alleen de 3e zich via de mens tot ‘geweld’ vormt. (1)
Geweldloze zelfverdediging
Vanuit het zoeken naar mogelijkheden om uit de greep van het geweld los te komen, om situaties van onrecht en misdadigheid aan te pakken, en van mogelijkheden tot zelfverdediging die vrij zijn van de ondermijnende krachten van dreiging en aanval, werden in de brochure “Beter Geweldloos” negen aspecten beschreven (2).
Een aspect dat, in het kader van dit inleidende artikel van dit “Dossier Zelfverdediging”, speciale aandacht verdient is de geweldloze zelfverdediging. Immers wat te doen als je persoonlijk wordt bedreigd of aangevallen? Dit kunnen bijvoorbeeld situaties van beroving, aanranding of agressie zijn. Binnen de geweldloze beweging wordt hier nog altijd onvoldoende aandacht aan geschonken, terwijl het toch voor elk mens van belang is om zo goed mogelijk uit zo’n situatie te komen (3). Als we het geweld in onze samenleving willen verminderen, en er naar streven dat de geweldloze benadering werkelijk breder ondersteund zal gaan worden, dan zal dit terrein van de ‘persoonlijke geweldloze zelfverdediging’ tot verdere ontwikkeling gebracht dienen te worden. Het gaat hierbij om een vorm van doeltreffende vreedzame weerbaarheid die het geweld niet vermeerdert en uitbreidt, maar deëscaleert en er geen nieuwe voeding aan geeft, een zo groot mogelijke zelfbescherming biedt, en door bijna ieder (ongeacht fysieke kracht of behendigheid) in veel situaties gebruikt kan worden. Nodig is het verder ontwikkelen hiervan en training van jong en oud hierin. Dit dossier bevat artikelen hierover.
(1) Agressie komt van het Latijnse woord “aggrédior”. Het woordenboek geeft als betekenissen:
zich tot iemand wenden; iemand proberen te winnen;
tot iets overgaan; iets ondernemen;
aanvallen; gerechtelijk vervolgen.
Alleen C) ‘aanvallen’ kan duiden op gewelds-agressie (‘kan’, want b.v. een wielrenner die ‘in de aanval gaat’ gebruikt haar of zijn agressie / handelingskracht niet om geweld te plegen). Omschrijving B) duidt vooral op handelen en actie, maar is verder neutraal. En A) duidt op vreedzame agressie / vreedzame handelingskracht.
Agressie is dus, zoals de begripsomschrijving laat zien, in grote mate vreedzaam of neutraal, en heeft maar voor een klein deel betrekking op gewelddadig handelen. Toch is dit aspect de bijna alles overheersende betekenis van agressie geworden, en dit belemmert het zoeken naar oplossingen voor de geweldsproblematiek.
Agressie is inherent aan het leven. Het is handelingskracht / handhavingskracht. Maar dat hoeft nog geen geweld in te houden. Het overgrote deel van ons leven ‘handhaven’ we ons immers juist op basis van niet-gewelddadigheid en/of vreedzaamheid. En in die situaties dat we onszelf wel trachten te handhaven via geweld (hetzij in aanvallende of in verdedigende zin) is het de vraag of dat de meest geschikte benadering is. Vaak leidt dit tot schade (fysiek en/of psychisch letsel, dood). Het is dus zeker van belang om na te denken over andere vormen van handhavingskracht die geen of nauwelijks enige schade veroorzaken.
Onderzoek naar zelfverdediging en zelfbescherming heeft bijvoorbeeld laten zien dat geweld in ongeveer 50% van de gevallen nadelig uitpakt voor het slachtoffer, terwijl andere (niet-gewelddadige of geweldloze) vormen van verdediging slechts in ongeveer 20% nadelig waren. (Zie O.05 en O.06)
Agressie is NIET het probleem. Het probleem is de agressie-uiting ‘geweld’. We moeten ons dan ook NIET richten op het ‘beheersen’ of ‘onderdrukken’ van onze agressie, maar de geweldsuiting als aspect van onze agressie in een positieve uiting omzetten. De een is woedend op een docent, gaat naar de school van haar of zijn kind en valt de docent fysiek aan (de C-uiting van agressie); de ander is woedend en beklaagt zich in een brief bij de directeur van de school (de B-uiting van agressie); en nog een ander is woedend, belt de directeur van de school en regelt met haar of hem en de bewuste docent een pittig, doch respectvol, gesprek over de situatie (de A-uiting van agressie). De een uit haar/zijn agressie aanvallend, de ander verdedigend, de laatste constructief. Men heeft aan ‘de woede’ een ontlading gegeven: de opgehoopte ‘energie’ op een negatieve (C), meer neutrale (B) of positieve (A) manier ontladen.
(2)
In de brochure “Beter Geweldloos” (die binnenkort gepubliceerd zal worden door het Platform Vredescultuur, www.vredescultuur.nl , komen de volgende negen aspecten aan bod:
geweldloos bewustzijn; geweldloze communicatie; geweldloze zelfverdediging; geweldloze conflictpreventie; geweldloze conflictoplossing; geweldloze actie; geweldloze defensie; geweldloze leefstijl; geweldloze cultuur.
(3)
Trainingen op dit terrein worden onder andere gegeven door de “Gewalt Akademie Villigst im Amt für Jugendarbeit’ (Haus Villigst, 58239 Schwerte, Duitsland) zoals: ‘geweld- en racisme-deëscalatie training’; ‘training in burgermoed’; ‘zelfbescherming tegen persoonlijke aanvallen’; ‘sociale vaardigheidstraining’; ‘conflicthantering voor scholieren’; ‘training interculturele vaardigheden’; ‘zelfbescherming voor meisjes en vrouwen’; ‘confrontatietraining met jonge geweldsdaders’. Voor meer informatie zie: www.gewaltakademie.de
(WEB200O.02)
|