LUISTEREN IN BURUNDI (I.05) WEB200I.05
Zuidafrikaanse anti-apartheidsactivist
werkt aan conflictbeheersing in Burundi:
"LUISTEREN, VERTROUWEN
OPBOUWEN, DIALOOG BEVORDEREN, BEMIDDELEN"
Rik Delhaas
in gesprek met Jan van Eck*
Jan van Eck is 25 jaar aktief
geweest in de Zuidafrikaanse politiek. Hij heeft altijd gestreden tegen de
apartheid. De laatste vier jaar, van 1992-1996, was hij parlementslid voor
het ANC. Maar de politiek boeide hem niet meer toen met de komst van de democratie
de overheersing van de blanke minderheid overwonnen was. Sinds 1996 werkt
hij aan conflictbeheersing in Burundi, het Centraalafrikaanse land, dat net
als Rwanda door een ernstig conflict verscheurd wordt. Van Eck bemiddelt daar
om, zoals hij zelf zegt, de Zuidafrikaanse ervaring over te dragen aan de
Burundezen.
Rik Delhaas vroeg hem
of de huidige situatie in Burundi te vergelijken is met het Zuid-Afrika van
de apartheid.
Inderdaad; ik denk dat
afzonderlijke elementen precies hetzelfde zijn. Je hebt er een minderheid
die bang is dat een meerderheidsregering hun ondergang zal bewerkstelligen.
Hun angst berust ook op een bepaald verleden, want die heeft een lange geschiedenis,
zoals dat in Zuid-Afrika was met de blanken. Daarnaast heb je in het land
een meerderheid die geen gelijke kansen heeft, net zoals dat het geval was
in Zuid-Afrika. Je hebt dus in beide landen dezelfde basis en dezelfde crises,
en je hebt een onderhandelingsproces nodig dat naar een oplossing leidt en
tot een nieuwe grondwet, waarbinnen die angst van de minderheid en de aspiraties
van de meerderheid gecombineerd worden. Maar ik zou de vergelijking niet veel
verder willen doortrekken. De overeenkomsten tussen beide situaties zijn er
wel maar de landen zijn toch niet hetzelfde. De tegenstellingen liggen anders.
In Zuid-Afrika hadden we blank tegenover zwart. Er was een goede kant en een
slechte kant. In Burundi hebben beide kanten ongelooflijke misdaden begaan.
Een dergelijke mate van geweld, van mensenslachtingen hebben we nooit in Zuid-Afrika
gehad. In Zuid-Afrika was de basis een minderheidsregering die het allemaal
deed. In Burundi nemen beide kanten deel aan mensenslachtingen en is aan beide
kanten de angst permanent.
Maar het verschil met
Burundi is toch ook dat de bevolking er al heel lang samenwoont?
Ja, als je in Burundi kijkt
naar het percentage mensen met interculturele huwelijken, en hoe de Hutu en
Tutsi met elkaar één cultuur,één taal, één
godsdienst hebben, dan zou het eenvoudig moeten zijn om de problemen in Burundi
op te lossen. Maar dat blijkt toch niet het geval te zijn.
U bent verbonden aan
een bureau in Kaapstad dat aan conflictbeheersing doet. U werkt voornamelijk
in Burundi. Kunt u uitleggen wat voor werk dat is?
Ik ging naar Burundi zonder
een duidelijk idee te hebben wat ik wilde doen. Ik wilde in de eerste plaats
precies te weten zien te komen wat het probleem en wat de oorsprong ervan
was, zo vanaf de laatste 40 of 50 jaar. En dat heb ik gedaan door maandenlang
naar de Burundezen te luisteren. Hierdoor heb ik met beide partijen een zekere
vertrouwenssituatie kunnen opbouwen. Daarbij had ik de hoop dat ik - als dat
zou lukken, maar dat weet je nooit - in het conflict een rol zou kunnen spelen.
Ik ben erheen gegaan en heb me als bemiddelaar aangeboden. Mijn houding was:
'Ik ga erheen. Als ik een rol kan vervullen dan wordt ik wel gevraagd door
de Burundezen. En dat gebeurde. En dit is de basis om te kijken of ik het
vertrouwen, dat niet meer tussen de Burundezen aanwezig is, door een privˇ-dialoog
kan herstellen. Zo benaderen de Burundezen me op persoonlijke titel. Dat vindt
bijvoorbeeld in mijn huis plaats of ik ga naar hun huis toe, of naar hun kantoor.
Dan heb ik daar onder vier ogen een gesprek met hen. Of ik praat er met twee
personen, om te zien of we niet verder kunnen komen. Ik geef hen dan vanuit
mijn persoonlijke ervaring in Zuid-Afrika alternatieven en laat zien dat onderhandelen
mogelijk is. Ja, dit is het enige wat mogelijk is. Het grootste probleem is
dat iedere keer als je zoÕn dialoog met Burundezen begint, over vrede in Burundi,
over onderhandelingen, over het nationaal debat, over wat ook, er weer een
initiatief van buitenaf komt dat het hele land polariseert. Zo kondigde bijvoorbeeld
Boutros Ghali aan dat er in Oost-Zaïre een vredesmacht gestationeerd
zou worden. Dat was geloof ik in 1995 of begin 1996. Dat werd toen onmiddellijk
door de Tutsi-minderheid in Burundi gezien als een pro-Hutu macht. Vanaf dat
ogenblik was er alleen nog maar een debat over die macht en over de VN-strijdmacht
die Burundi binnen zou gaan vallen. Dat betekende het einde van het debat
en van de dialoog, want dan praat je alleen nog over de strijdmacht. Toen
na de militaire staatsgreep het embargo tegen Burundi werd aangekondigd ging
het enige debat, dat er nog plaatsvond, over het voor of tegen van het embargo.
Opnieuw betekende dat voor de dialoog over de machtsdeling een terugslag.
Dat geldt tevens voor de dialogen over een nieuwe grondwet, over een inclusieve
regering en over mensenrechten. Nu worden die weer op gang gebracht, maar
Burundi is een erg moeilijke omgeving om een intern proces op gang te brengen.
Het wordt iedere keer onderbroken door een buitenlands initiatief en dat leidt
tot polarisatie.
In feite zegt u: Wat
de internationale gemeenschap doet en wat de VN daar heeft gedaan dat zijn
geen consistente oplossingen geweest. Sterker nog, ze hebben voortdurend alleen
maar voor polarisatie gezorgd.
Ja, dat was uiteraard niet
de bedoeling. Dat weet ik ook wel. Maar ik denk dat het het onvermogen bij
de buitenlandse partijen toont om naar het binnenlandse proces te kijken.
Het is van belang te zien dat het om een proces gaat dat tussen de Burundezen
begonnen moet worden en dat je dat dan positief moet be•nvloeden.
Uw principe is ook, als
ik het goed beluister, dat u met iedereen praat, hoe extreem ze ook zijn.
Ja, maar in Zuid-Afrika
was Mandela ook extreem en het meest extreem was een terrorist. Je kunt niet
iemand als extreem classificeren, als er een diep conflict is. Een conflict
maakt mensen extreem. Je moet het conflict uit de weg zien te krijgen en dan
worden mensen weer gematigd. Op die manier kun je niet bepalen met wie je
praat. In Burundi moet je met iedere persoon praten die een overeenkomst kan
ondermijnen. Hoe extreem die persoon ook is.
Dat staat in ieder geval
wel in een context die verschilt van wat er in Zuid-Afrika is geweest, namelijk
dat er enorme massaslachtingen hebben plaatsgevonden, zowel door de oppositie
als door het leger. En dat lijkt me toch een extra dilemma, een extra wantrouwen
tegenover elkaar op te roepen.
Dat is een fundamenteel
probleem in Burundi, namelijk dat van die ontzettende mensenslachtingen, die
door beide kanten gepleegd zijn. Dat heeft aan beide kanten een ontzettend
wantrouwen en gebrek aan vertrouwen veroorzaakt. De Tutsi's geloven echt dat
de Hutu's een theorie of filosofie van genocide erop nahouden. Ze willen de
Tutsi's allemaal dood maken, zeggen ze. En de Hutu's geloven vast dat de Tutsi-minderheid
hen nooit als gelijke partners in de regering zullen aanvaarden. Dat ze altijd
met geweld een democratische verkiezing zullen overnemen. Dat het gebrek aan
vertrouwen zo diep is, is een groot struikelblok in Burundi en daaraan probeer
ik iets te doen.
Wat kunt u daaraan doen?
In Zuid-Afrika was het
wantrouwen, of het gebrek aan vertrouwen, tussen zwart en blank niet zo diep.
Ze hebben elkaar tientallen jaren lang gedemoniseerd en de enige oplossing
die wij in Zuid-Afrika hadden was door met persoonlijke gesprekken te beginnen.
Toen zijn Mandela en De Klerk op persoonlijke titel met elkaar gaan praten.
En daarna Mandela met vele anderen van De Klerks partij en die vervolgens
met mensen van de kant van Mandela. Zo hebben ze elkaar als persoon weer gevonden.
Zo van: die man is geen duivel. Hij is misschien iemand die bang is. Misschien
wil hij wel macht hebben, maar hij is toch een mens. En tot die ontdekking
moeten de Burundezen ook komen. Dat ze niet allemaal zijn wat ze denken dat
ze zijn. Dat is een lang proces. Maar er is geen alternatief. Want in Burundi
hebben ze een grondwet gehad. Die zijn ze overeengekomen en hebben die allemaal
ondertekend. Ze hebben ook een conventie van de regering gekregen waarin een
machtsdeling overeengekomen was. Ze hebben het allemaal heel mooi formeel
ten overstaan van de wereld getekend, maar er is niets van nagekomen. Want
er was geen vertrouwen. Dus als je niet eerst weer het vertrouwen opbouwt,
voor je een nieuwe overeenkomst bereikt, dan zal de nieuwe overeenkomst ook
niet worden nagekomen. Daarom voel ik bijzonder sterk dat wij geen haast moeten
maken om tot een oplossing te komen, maar dat we ons in Burundi met dat tempo
moeten bewegen dat het vertrouwen herstelt, voordat er een overeenkomst getekend
wordt. Want anders gaat dat weer tot een nieuw conflict leiden.
Waarom vertrouwen ze
u, want iedereen komt toch bij u over de vloer?
Dat komt misschien omdat
ik er zoveel tijd aan heb gespendeerd. Burundezen zijn in het algemeen heel
cynisch over buitenlanders. Die komen voor een paar dagen of weken en dan
denken ze alles van Burundi te weten. Dat doe ik niet. Ik ben er gebleven.
Het gemiddelde gesprek van mij met de Burundezen duurde tussen de anderhalf
en drie uur; met één persoon wel te verstaan. Op die manier
kan ik begrijpen wat er diep in het hart leeft, wat voor angst die persoon
heeft, wat voor aspiraties hij heeft. Aan de andere kant, en dat is heel interessant,
ben ik een blanke en behoorde ik tot de minderheid in Zuid-Afrika. De minderheid
in Burundi voelt dat ik daarom begrip heb voor de angst van minderheden. Daarnaast,
of tegelijkertijd, was ik lid van het ANC in Zuid-Afrika, zodat ik me met
de aspiraties van de meerderheid verbonden heb. Het gevolg hiervan is dat
de Hutu-meerderheid in Burundi zegt: "Als jij 25 jaar tegen apartheid gestreden
hebt, dan moet je ook wel onze aspiraties begrijpen." Op die manier heb ik
het beste van beide werelden. Dat is heel toevallig, maar zo is dat ontstaan.
Ik groeide in Zuid-Afrika op. Ik had begrip voor de blanke minderheid met
hun angst en volledig begrip voor de aspiraties en frustraties van de meerderheid.
Maar laten we het even
over die minderheid hebben, want het is toch de minderheid die op dit moment
de macht heeft, in ieder geval de grote militaire middelen in handen heeft.
En u weet dat er een machtsdeling moet komen. Want dat is de enige weg naar
een oplossing. De erkenning van een grote meerderheid die zich ook gerepresenteerd
wil zien in de regering, in de macht.
Het wordt door de minderheid
algemeen aanvaard dat er een machtsdeling, een bepaald type van regering moet
komen. President Buyoya is het proces in het begin van de jaren negentig begonnen
met een democratische grondwet en een democratische regering. Maar die grondwet
had geen bepalingen waarin de rechten van de minderheid beschermd werden.
Ik zie dat er nu in Burundi een proces begonnen is dat door Buyoya, die sinds
juli 1996 weer president is, geleid wordt om de fouten van 1992 en 1993 niet
te herhalen. Het is een proces om door onderhandelingen een grondwet op te
stellen die de minderheden zal beschermen. Ik denk dat het waarschijnlijk
is dat in de nieuwe overeenkomst de meerderheid minder macht zal gaan krijgen
dan in de vorige grondwet. Ik denk dat de angst nog zo diep is, dat je alleen
maar naar partnerschap tussen Hutu's en Tutsi's moet kijken. Een soort van
sociaal contract eigenlijk, waarmee je begint en waarmee je een regering van
nationale eenheid instelt waarin de machtsdeling voor jaren vastgelegd wordt.
Daarna kun je het misschien anders doen, maar een meerderheidsregering waarin
het lot van de minderheid in handen is van de goede wil van de meerderheid
zal er niet komen. Dat gebeurt niet. Ik geloof persoonlijk dat BurundiÕs problemen
opgelost kunnen worden. Maar oplossen betekent niet een totale vrede, het
betekent niet dat alle wantrouwen zo maar verdwijnt. We moeten begrijpen dat
Afrika niet beweegt op de manier zoals we dat in Zuid-Afrika zeggen, als 'kids
koffie; instant koffie'. Het verbouwen van koffie is een lang proces. Je moet
eerst een koffieboon planten en dan wordt het een boompje en dan, pas na een
tijd, produceert zoÕn plant koffiebonen. Maar in het westen hebben wij allemaal
'kids koffie; instant koffie'. Je wilt dat niet. Dus je denkt dat er begrip
is bij de internationale gemeenschap voor het feit dat Afrika in een ander
tempo werkt. Dat is geen aantijging, maar meer een compliment; dat er ook
minder stress is. Maar ik ben gelukkig altijd optimistisch. Ik heb altijd
hoop. De meeste Burundezen willen vrede en in werkelijkheid geven ze er helemaal
niet om wie de president is, zolang het maar een persoon is die vrede brengt.
En daarom is het, denk ik, belangrijk dat we kijken naar Burundi zoals het
intern is. Want 90% van de bevolking woont in het land zelf. En ook is het
belangrijk dat we in Afrika steeds tussen de elite, de echte elite, de politieke
leiders van de diverse partijen, overeenkomsten gemaakt hebben, maar dat met
de gewone man aan de basis helemaal geen rekening werd gehouden. Wat wij noemen
de 'civil society', die moet bij dit proces betrokken worden. Als je geen
intern proces op gang krijgt, dan helpt het niet dat je een onderhandelingsproces
tussen de elite hebt. De gewone burger, de gewone inwoner van Burundi, moet
ook zijn gevoelens op tafel kunnen leggen. Zij moeten zich deel voelen van
het proces. Dit was de belangrijkste reden waarom Zuid-Afrika succesvol was.
Dat was noodzakelijkerwijs niet alleen Mandela.
Dat lag natuurlijk voor
een groot deel ook aan het goed georganiseerde ANC.
Aan een goed georganiseerd
ANC, maar ook een bijzonder goed georganiseerde burgerij met duizenden organisaties,
die erg aktief waren. Burundi heeft die niet. Maar het land heeft wel de mensen.
Die mensen zijn er en er zijn kleine organisaties, bijvoorbeeld van boeren.
Waarom niet met hen een gesprek voeren over hoe zij de oplossing zien. Zijn
zij zo gepolariseerd als de politici? Nee. Zijn zij zo haatdragend jegens
de andere etnische groep, zoals de politici? Nee. Dus de gewone Burundees,
al neemt hij deel aan mensenslachtingen, doet dat niet omdat hij de andere
kant echt zo haat. Dat komt gewoonweg door de politici, die voor hun eigen
politiek gewin de etniciteit manipuleren.
Nu zegt u iets heel ingewikkelds.
U heeft het aan de ene kant over de Burundezen. Als je het bijvoorbeeld hebt
over boeren die elkaar niet haten ook al nemen ze deel aan slachtingen. Dat
zijn voor mij twee grootheden die niet bij elkaar passen.
Ja, in Burundi en Rwanda
is de cultuur zo dat als er een crisis is, dan leidt dat er onmiddellijk toe
dat de ene kant de andere kant dood maakt. In vele gevallen zeg je dan dat
ze elkaar toch allemaal moeten haten. Maar meestal is het zo dat als jij niet
aan die mensenslachting deelneemt je er zelf ook aan gaat. Zo is er eigenlijk
een dwang om deel te nemen.
Ja, maar dan bedoelt
u niet, dan slacht de ander jou af, maar het gebeurt ook onder de sociale
druk van de groep of van de politiek.
Ja, ik denk dat dit in
sterke mate zo is. Als je de zeg maar 200 politici in Burundi voor een hele
tijd uit het land zou kunnen halen en er zou dan een crisis zijn, dan zouden
de mensenslachtingen waarschijnlijk niet zo enorm zijn als nu.
Onmiddellijk doen.
Nou ja, welke luchtvaartmaatschappij
zou ze naar het buitenland willen brengen. Waarschijnlijk staan ze wel in
lange rijen, h¸? Er is niemand in Burundi die dat niet begrijpt. Iedereen
is het erover eens dat we een situatie hebben van 30 jaar toenemende etnische
polarisatie, en dat dit door politici georkestreerd wordt en dat de gewone
burger daardoor wordt gemanipuleerd.
U werkt voor een non-gouvernementele
organisatie, een NGO. In welke zin denkt u dat de Zuidafrikaanse regering
ook bij dit proces betrokken zou moeten zijn, gezien ook het proces wat ze
zelf heeft doorgemaakt?
De Grote Meren-landen**
waren voor Zuid-Afrika nooit belangrijk. Burundi, Rwanda, Zaïre waren
nooit echt deel van onze agenda. Ik heb er de afgelopen 18 maanden in Zuid-Afrika
persoonlijk begrip voor proberen te wekken dat als de streek van de Grote
Meren, zeg maar, helemaal ontploft dat Zuid-Afrika daar zeker direct de invloed
van zal ondervinden.
Dan heeft u het bijvoorbeeld
vooral over vluchtelingen? Of over meer?
Vluchtelingen, maar ook
de hele stabilisering van SADEC, de Zuidafrikaanse ontwikkelingsgemeenschap
die twaalf landen omvat. Die zullen er allemaal door getroffen worden. Ja,
vluchtelingen, maar het conflict verspreidt zich ook met die vluchtelingen.
Want die vluchtelingen hebben ook wapens en die komen naar jouw land toe.
Zambia zit al met een hele groep vluchtelingen uit Zaire, rebellen of mensen
die gewapend zijn. Het conflict brengt naar die landen dus niet alleen vluchtelingen
zelf, maar die vluchtelingen brengen het conflict mee. En soms worden ze achtervolgd.
Zo kan de hele situatie in Zuid-Afrika destabiliseren. Het is een groot probleem
en ik denk dat onze regering dat begrijpt. Daarom probeerde president Mandela
een bemiddelaarsrol te vervullen in Zaire.
**De Grote Meren-landen
zijn die Oost-Afrikaanse landen welke aan het Tanganjika-meer en het Victoria-meer
liggen: Burundi, Oeganda, Rwanda, Kenya, Tanzania, Zaire.
*Bron: Tekst van het interview van Rik Delhaas met Jan van Eck, dat door
IKON-radio op 2 maart 1997 werd uitgezonden in het programma "De andere wereld
van zondagmorgen". (De bandopname werd door Henk bij de Weg voor publikatie
in Geweldloos Actief uitgewerkt.)
Gepubliceerd in:
Kwartaalblad Geweldloos Actief, Postbus 137, 8000 AC Zwolle.
(WEB200I.05)
|