ONDERWERPEN
/PERSONEN/ OVERZICHT B.01
|
(WEB 100B2.11) 1984 – 2009 Door: Wim Robben* In november 1984 werd De Weyst opgericht in het voormalig Kapucijnenklooster in het Brabantse plattelandsdorp Handel, dat boven Eindhoven ligt. Een periode van 25 jaar ligt achter ons. Velen hebben er kortere of langere tijd gewoond en meegewerkt, duizenden hebben er een week, enkele dagen, een weekend of een dag doorgebracht voor een cursus, een bezoek of om mee te helpen in de tuin of met andere werkzaamheden. En sinds 1992 hebben ruim 1000 mensen er hun taakstraf gedaan. Twee mensen, die er hun drie kinderen lieten opgroeien, hebben dit alles in de afgelopen 25 jaar geleid en gerealiseerd: het echtpaar Nella van der Jagt en Sid Bachrach. Vanuit mijn nauwe betrokkenheid, met hen en bij het ontstaan van De Weyst, kijk ik terug op dit bijzondere project waarin Gandhi in ons land voortleeft. Wat er aan vooraf ging ‘De Weyst’ is ontstaan uit twee andere initiatieven waar ik in die tijd de basis voor legde. Enerzijds was dat de ‘Stichting Opleiding Sociale Vredesdienst’ die op 16 september 1982 opgericht werd. Deze organisatie had tot doel een vervangende training van 14 maanden te ontwikkelen voor diegenen die een andere dienstinvulling wilden dan de militaire dienst (van 14 maanden) of gewetensbezwaren hadden tegen het gebruik van geweld. Anderzijds was de ‘Stichting Gandhi Vredescentrum Nederland’ er bij betrokken die op 27 september 1983 opgericht werd. Deze Stichting had drie hoofddoelen: a) informatief materiaal en publicaties over Gandhi uitgeven; b) een informatie- en ontmoetingscentrum opzetten van waaruit Gandhi’s ideeën verspreid werden; c) in dit centrum huisvesting verschaffen aan een leefgemeenschap op Gandhiaanse grondslag. Deze twee Stichtingen kwamen voort uit de ‘Stichting Voorlichting Actieve Geweldloosheid’ , waar ik voor werkte en die in september 1976 was opgericht. Om steeds groepen van ongeveer 20 personen op te leiden voor de Sociale Vredesdienst, waarin ze een basisopleiding van 6 weken kregen en daarna in maatschappelijke projecten gingen werken (en begeleid werden tijdens terugkomdagen), was een team van trainers nodig dat eerst zelf opgeleid moest worden. Als trainingscoördinator zocht ik daarom een geschikte locatie om dat te doen. Deze vond ik in Beugen (in de buurt van Boxmeer, onder Nijmegen): een groot stuk land, voor een deel met fruitbomen en een kleine moestuin, met een boerderij en ook nog een apart woonhuis met garage. In een klooster in Boxmeer waren we al met de eerste opleidingsgroep van start gegaan, dus was die plek in Beugen voor een trainerscollectief uitstekend. Voor 120.000 gulden (nu ongeveer 55.000 euro) konden we het geheel kopen. Niet onoverkoombaar, maar voor die tijd toch heel wat geld. De drie zojuist genoemde Stichtingen besloten samen een actie te voeren om via renteloze leningen dit bedrag bij elkaar te krijgen, maar dat moest wel binnen enkele maanden gebeuren. Omdat Gandhi (1869-1948) in de jaren ’30 al met dit soort activiteiten bezig was, en in 1983 juist de film ‘Gandhi’ volle zalen trok, legden we de nadruk op het belang van een leef- en werkgemeenschap op Gandhiaanse grondslag welke de basis zou vormen voor het leiden van de Opleiding Sociale Vredesdienst. Hoewel we veel toezeggingen kregen voor het benodigde geld lukte het ons niet dat binnen de gestelde termijn te doen. Ontstaan van ‘De Weyst’ Toen we hiermee bezig waren werd ik benaderd door Nella en Sid die uit de Franse Gandhiaanse gemeenschap ‘De Ark’ naar Nederland gekomen waren en hier iets dergelijks zochten of mee wilden opzetten. Straks meer hierover, maar voor dit moment volstaat het om te vermelden dat het al direct duidelijk was dat zowel zij als ik in dezelfde richting aan het zoeken waren. Zelf kende ik de Franse Arkgemeenschappen van een verblijf van een week, een aantal jaren daarvoor. Ook had ik contact met mensen in België die zich daar zeer verbonden mee voelden. Het bleek dat ook in het Vlaamse deel mensen met de gedachte rondliepen om een Ark-gemeenschap te beginnen. Met hen ontstonden hierover ook gesprekken. Ik vroeg Nella en Sid om te gaan kijken naar de locatie in Beugen. Maar de mogelijkheden om mensen te ontvangen (het principe van de gastvrijheid) en het hebben van een moestuin (vanuit het streven naar zelfvoorziening), twee belangrijke uitgangspunten van de Ark-gemeenschappen, waren daar onvoldoende aanwezig. Daarom besloten we om de Provinciale Planologische Dienst in Den Bosch te schrijven met de vraag of zij een andere locatie kenden waar we een gemeenschap zouden kunnen beginnen. Mede met het oog op de belangstelling uit Vlaams-België was Brabant namelijk heel geschikt. De Planologische Dienst wees ons op het klooster in Handel, dat over niet al te lange tijd leeg zou komen omdat er nog slechts een klein aantal, meest zeer oude, kapucijnen woonden. Enkele gesprekken in Den Bosch met de Provinciaal van de Kapucijnen, en met hun econoom, waren voldoende voor een positief besluit. De van oorsprong Franciscaanse orde zag direct de verwantschap met ons initiatief, gebaseerd op de Gandhiaanse idealen van eenvoud, verdraagzaamheid, geweldloosheid, oecumene, spiritualiteit, dienstbaarheid en milieubescherming. Het enige wezenlijk andere was dat een celibatair leven een van de keuzes is, naast andere vormen van samenleven, zoals het vormen van een gezin. Tijdens het zomerkamp van de Arkgroep in de buurt van Baarle-Nassau (7-12 augustus 1984) konden we met enthousiasme vertellen over de gesprekken die gaande waren. In de loop van oktober kregen we het goede bericht: voor een schappelijke prijs, af te betalen in 10 jaar, droeg de Orde hun hele bezit in Handel over. Dit gebeurde officieel in december 1984 aan de toen opgerichte ‘Vereniging Vrienden van De Weyst’, die de ‘eigenaar’ werd, terwijl de tevens opgerichte ‘Vereniging Gemeenschap De Weyst’ het beheer op zich nam. Bij eventuele verkoop, binnen 10 jaar, bleef de Orde echter een beslissende stem hebben in de bestemming ervan. Op 10 november 1984 vond er een officieuze overdracht plaats. De nog in het klooster wonende kapucijnen en de groep van 5 eerste leden van de nieuwe gemeenschap kwamen in de refter van het klooster samen om daar een maaltijd te gebruiken. Spoedig daarna werden de anderen overgeplaatst, terwijl de Gardiaan van het klooster (Kees van Rijn) nog tot Pasen bleef om de overgang met de nieuwe bewoners te begeleiden. Twee wat jongere kapucijnen, van de Orde, gingen in een huis in Handel wonen en kwamen regelmatig langs, vooral broeder Theo. Hij had er zijn bijenkorven die hij tot op hoge leeftijd bleef verzorgen en aan Nella leerde hij hoe dat te doen. Pater van Rijn was degene die de naam ‘De Weyst’ voor de nieuwe gemeenschap voorstelde. Die naam verwijst naar de ondergrondse waterstroom, die soms als een bron naar boven komt, onder andere in de kloostertuin. Dat sprak ieder direct aan en dus werd deze naam verkozen. Het staat voor het volgen van een eigen weg, rustig, stil, verbonden met ieder, en soms zichtbaar ontspringend aan de oppervlakte. Het eerste jaar (november 1984 – december 1985) a) Mijn keuze Het in gebruik nemen van het gebouw, en de opbouw van ‘De Weyst’ als vredes- en ecologisch centrum kon beginnen. Nella en Sid, met hun twee kinderen, en Frank en Chris van de Vlaamse Arkgroep, waren de eersten die er gingen wonen. Zelf ging ik op 11 november voor 6 weken naar Tenerife, waar mijn ouders een appartement hadden. De werkzaamheden aan de vertaling van de autobiografie van Gandhi, die door dit alles waren blijven liggen, kon ik daar weer flink ter hand nemen. In de loop van januari werd een deel van mijn spullen, waaronder ongeveer 100 dozen aan documentatie en archief, vanuit mijn flat in Boxtel, naar De Weyst overgebracht. Hoewel ik mijn woning nog wel even wilde aanhouden was het de bedoeling om in de maanden daarna naar Handel te verhuizen. Maar al spoedig dwong de realiteit me om een andere keuze te maken. Er kwam direct al zoveel op ons af, als kleine beginnende groep, dat dit al onze aandacht vroeg. Voor Nella en Sid, en Frank en Chris was dit hetgeen waar zij zich op konden richten, maar ik was verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de werkzaamheden van vier organisaties, de drie eerder genoemde, en de ‘Stichting voor Geweldloze Weerbaarheid’ waarvoor ik om de twee maanden een tijdschrift uitgaf. Uit deze werkzaamheden had ik ongeveer 20 uur inkomen, maar daarvoor moest ik wel ruim 80 uur per week werken. Door in de periode 1979-1984 in mijn eentje, en in rust en stilte, geconcentreerd bezig te zijn kon ik vele nieuwe initiatieven in gang zetten. Maar in de weken dat ik in De Weyst woonde, begin 1985, voelde ik me overspoeld door zoveel nieuwe activiteiten, en zoveel levendigheid en interactie, dat dit voor mij niet meer te overzien was. Of ik zou me uit een groot deel van mijn lopende activiteiten moeten terugtrekken en me voorlopig in belangrijke mate moeten gaan inzetten voor de opbouw van De Weyst, maar daardoor zou ik ook het grootste deel van mijn inkomen verliezen, of ik zou met mijn lopende werk door moeten gaan en vanuit Boxtel, wat meer op afstand, de opbouw van De Weyst moeten gaan ondersteunen, waardoor ik mijn inkomen zou behouden. Om twee redenen werd mijn keuze vergemakkelijkt: a) duidelijk was wel dat we met elkaar niet het trainerscollectief vormden dat de Opleiding Sociale Vredesdienst zou gaan opbouwen, terwijl het mij daar aanvankelijk wel om begonnen was en De Weyst daar ook een uitstekende plek voor geweest zou zijn; b) eind oktober 1984 had ik een relatie gekregen met Lucie, die toen 20 was en een opleiding voor logopediste deed. Al direct op 10 november was zij er in De Weyst bij geweest, en ofschoon ze het een mooi initiatief vond was het op termijn gaan leven in een gemeenschap niet iets wat haar voor ogen stond. Dit alles maakte me wel duidelijk dat ik mijn aandacht moest blijven geven aan het werk voor de vier Stichtingen waarin ik een centrale rol speelde. Daarnaast kon ik me dan, zoals op het gebied van de financiën en de publiciteit, inzetten voor de opbouw van De Weyst. Bovendien had ik tijd voor de relatie met mijn vriendin zonder aan een opstartende gemeenschap gebonden te zijn. Voor de anderen viel mijn beslissing zwaar, maar ik zag geen andere mogelijkheid. Onze betrokkenheid bleef groot, maar zo direct meer daarover. b) Frank en Chris Want hoe verging het Frank en Chris in die eerste periode. Ook voor hen was het zoeken hoe zij in deze nieuwe situatie hun plek konden vinden. Ze waren niet zo nauw betrokken geweest bij het ontstaan van De Weyst als Nella, Sid en ik, en kwamen uit een toch wat andere cultuur waarin het katholieke geloof een centrale rol speelde. Vooral Frank had de katholieke oriëntatie graag meer willen benadrukken, zoals ook in de Franse Arkgemeenschappen het geval was. Na Pasen (1985) besloten Frank en Chris dan ook om terug te gaan naar België. c) Nella en Sid Voor Nella en Sid was de situatie anders. Zij hadden een jong gezin, brachten verschillende culturen samen, hadden ervaring met het gemeenschapsleven en ze wisten wat ze wilden. Sid, geboren in 1955, groeide op in Chicago (USA) in een joods-liberaal gezin. Net als vele andere leden van zijn uit New York (Brooklyn) stammende familie was hij betrokken bij de protestbeweging tegen de oorlog in Vietnam en bij de burgerrechtenbeweging van Martin Luther King. Nadat hij in 1976 afstudeerde aan de Universiteit van Chicago kreeg hij daar een baan als leraar Engels, maar bleef hij zich inzetten voor sociale gerechtigheid en goede relaties tussen de diverse geloofsrichtingen. In 1977 besloot hij om naar Jeruzalem te gaan, waar hij aan een middelbare school ging werken en actief werd in de Israëlische beweging ‘Vrede nu!’. Toen hij, op weg naar Israël, een aantal dagen naar de Findhorngemeenschap in Schotland ging ontmoette hij Nella. Geboren in Rotterdam (1953), gereformeerd van huis uit en werkzaam als verpleegkundige, besloot Nella om op Sid’s uitnodiging in te gaan om naar Jeruzalem te komen. Eigenlijk wilde ze voor Memisa naar Afrika, maar die hadden daar op hun projecten op dat moment geen plaats vrij. Een tijd werken in Jeruzalem als gediplomeerd verpleegster in een nonnenziekenhuis voor terminale kankerpatiënten was echter ook een goede voorbereiding daartoe. Tussen haar en Sid groeide een liefdesrelatie en er werden plannen gemaakt om te trouwen. Omdat Israël geen burgerlijk huwelijk kent besloten ze om in Nederland te trouwen. Vrienden regelden alles en stuurden hen een uitnodiging voor hun eigen huwelijk. Het is dan 1980. Datzelfde jaar werd hun zoon Natan geboren. In Jeruzalem had Sid een huis gekocht. Samen met anderen in die wijk vormden ze een soort gemeenschap die zich verwant voelde met de levensvisie van Gandhi. Toen in juni 1982 generaal Sharon (de latere president) Libanon binnenviel en een bloedbad aanrichtte in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Chatila, verloren ze hun vertrouwen in Israël en wilden ze weg. Na veel bureaucratische beslommeringen vanwege de dienstplicht van Sid en de dubbele nationaliteit (de Amerikaanse en de Israëlische) van hem en hun twee kinderen, konden ze het land verlaten. Per boot naar Italië, en via vrienden in Zwitserland naar de ouders van Nella in Nederland. In eerste instantie gingen ze naar een van de Ark-gemeenschappen in Frankrijk, opgericht door Lanza del Vasto (1901-1981) die een tijd in de Ashram van Gandhi in India doorgebracht had en in Frankrijk in dezelfde geest een gemeenschap opgezet had. Maar al snel bleek dat Natan er niet kon aarden. Na Engels (van vader), Nederlands (van moeder) en Ivriet (in Israël) nu ook nog Frans te moeten leren was teveel voor hem. En dus werd besloten om naar Nederland te gaan, waar korte tijd later hun dochter Marike geboren werd (1983). d) Geschikte locatie en start Omdat Sid meer over biologisch tuinieren wilde leren besloten ze om in de buurt van De Lichtberg (in Haaren N.Br.) en De Kleine Aarde (in Boxtel) te gaan wonen. Zo hoorden ze dat ik bezig was met het vinden van een locatie voor een vredesgemeenschap die gebaseerd was op de ideeën van Gandhi. Ze namen contact met mij op en het was direct duidelijk dat we ongeveer hetzelfde zochten. Samen met nog enkele mensen van de Opleiding Sociale Vredesdienst, ging de zoektocht naar een geschikte locatie verder, zoals ik eerder (onder het ‘ontstaan van De Weyst’) vertelde. Eind 1984 en begin 1985 had de nieuwe gemeenschap dus haar start gemaakt. Al snel kwamen er meer belangstellenden om er deel van te gaan uitmaken. Onder hen was de al wat oudere Hester Thierens, een theologe uit Nederland, die we kenden van het zomerkamp van de Arkgroep in Baarle-Nassau. Zij werd al snel een van de vaste bewoners, en met grote regelmaat kwamen ook haar dochter en twee kleindochters meehelpen met de vele werkzaamheden die er waren. Bewoners en Vrienden Met enkele leden van de Vlaamse Arkgroep bleef een hechte band bestaan, evenals met een aantal mensen uit de Franse Arkgemeenschappen. Pierre Parodi, die na het overlijden van Lanza del Vasto de Arkbeweging leidde, na lange tijd als arts in Marokko gewerkt te hebben waar hij een Arkgemeenschap opgebouwd had, was een van de eersten die zijn bemoediging en zegenwens voor De Weyst overbracht. Wel werd er door sommigen uit de Ark op gewezen dat het in stand houden van een kleine gemeenschap niet eenvoudig was. De eerste maanden gaat dat meestal wel goed, maar dan ontstaan er kleine irritaties en meningsverschillen die gaandeweg groter worden. Met een kleine groep mensen zit je dan te dicht op elkaar om het samen vol te houden. De Arkgemeenschappen in Frankrijk bestonden daarom uit wel 30 tot 100 mensen die veelal hun eigen werkzaamheden hadden, een aantal dingen samen deden en leefden op basis van dezelfde uitgangspunten. Dit is ongetwijfeld ook een belangrijke reden geweest dat het in De Weyst nooit tot een leef- en werkgemeenschap gekomen is. Gastvrij stond de deur altijd open voor degenen die er wilden komen wonen. Maar de een, of het ene stel of gezin, bleef er voor korte tijd, anderen voor langere tijd. Soms hield dit ook verband met bepaalde verwachtingen of wensen, waarmee men binnenkwam, die niet waargemaakt konden worden en waarvoor De Weyst ook niet bedoeld was. Sommigen bleken ook met persoonlijke problemen te zitten en hoopten die daar op te kunnen lossen. Dit alles maakt het nog bewonderenswaardiger hoe Nella en Sid, bij wie de zorg voor de voortgang van De Weyst lag, dit zovele jaren hebben kunnen volhouden. Veel steun kwam de eerste jaren ook van een groeiende groep ‘Vrienden van De Weyst’ uit België en Nederland. Via de ‘Nieuwsbrief van de Weyst’, die rond Kerstmis verschijnt, wordt ieder geïnformeerd over de activiteiten in het nieuwe jaar. Het meest actuele nieuws is op de website (www.deweyst.tk ) te vinden Onze betrokkenheid bij De Weyst Tot die vrienden, maar eigenlijk meer dan dat, behoren wij ook. Nadat ik in februari 1985 de keuze had moeten maken om niet in De Weyst te gaan wonen besloten Lucie en ik om in de zomer van 1985 een aantal weken naar de grote Arkgemeenschap van Bonnecombe in Frankrijk te gaan. Daar konden we wat meer over het samenleven in zo’n gemeenschap te weten te komen. Bovendien werd er daar een week Israëlische Volksdans gegeven. Beiden waren we al jaren actief in het volksdansen (Lucie in Tilburg en ik in Eindhoven) en zo hadden we elkaar ook leren kennen. In Bonnecombe werd de dansweek, met veel enthousiasme, geleid door Benny Assouline en enkele assistenten van zijn dansschool in Parijs. Al pratend met hem vertelde hij het erg leuk te vinden om ook les te geven in Nederland en dus stelden wij hem voor dat we dit zouden bespreken met onze vrienden van De Weyst. Die zagen het als een goed initiatief en samen met Lucie begon ik met de voorbereidingen en publiciteit voor een Pinksterdansweekend in mei 1986 met Benny Assouline. Dit werd een groot succes, dat ook nog de nodige inkomsten bracht, en wat vele jaren werd voortgezet. Gaandeweg kwamen ook andere volksdansdocenten er cursussen geven, iets wat tot op de dag van vandaag doorgaat. Ook met het Gandhi Vredescentrum ontstond een vast contact, nadat op 2 oktober 1985 in De Weyst een “Gandhi Informatie Ruimte” geopend werd. Ook organiseerden we er zo nu en dan ontmoetingsdagen of korte cursussen. In juni 1988 vond ons trouwfeest, met ongeveer 100 genodigden, in de kloosterkerk van De Weyst plaats. Regelmatig hadden we contact, wat echter minder werd toen onze kinderen geboren werden en zij onze aandacht nodig hadden. Wel was ik nog enkele keren mijn archief komen ordenen dat ‘uitgedund’ werd tot 50 volle verhuisdozen die geduldig in de bibliotheekruimte op mij staan te wachten. Op zondag 6 september 2009 vierde ik er met familie, vrienden en geestverwanten het feit dat ik 60 werd en 40 jaar betrokken ben bij de Geweldloze Beweging. Dit vormde dan ook de aanleiding voor mij om in dit artikel terug te blikken op ’25 jaar De Weyst’. Uit waardering voor hun grote inzet ontvingen Nella en Sid die dag de “Gandhi Vredesduif”. (Zie kader aan het eind van dit artikel.) Van Gemeenschap naar Groepscentrum Naarmate de jaren verstreken werd wel duidelijk dat het vormen van een echte leefgemeenschap er niet in zat. De nadruk kwam daardoor meer te liggen op bijeenkomsten en cursussen die in de lijn van De Weyst lagen. Dit onder meer op het gebied van meditatie, yoga, zang, vredes- en volksdansen, Boeddhistische retraites, ecologisch tuinieren, vegetarisch koken, schilderen etc., en soms internatonale bijeenkomsten van vredesorganisaties of van de Quakers. Hierdoor werd het een Groepscentrum. Maar ook mensen die een aantal dagen in een rustige omgeving wilden doorbrengen waren altijd welkom. En in grote lijnen kun je wel zeggen dat Sid voor de tuin zorgde en Nella voor de keuken. Maar Nella zorgde weer voor de bijen en de kippen, terwijl Sid de kleine bakkerij bij het klooster runde. En beiden waren ze er natuurlijk altijd voor hun gezin, in 1987 verrijkt met hun zoon Asher, werd ieder die in De Weyst kwam gastvrij onthaald, werden er producten uit de tuin verkocht en was er de zorg voor het gebouw. Dit laatste was een activiteit waar Sid zich mee bezighield. In het gebouw waren allerlei aanpassingen nodig. Het begon al snel met het uitbreiden van douche- en wasgelegenheid. Naar de dansweekenden kwamen soms ruim 50 deelnemers waardoor meer voorzieningen op dit gebied nodig waren, evenals extra slaapruimtes en beddengoed. Omwille van de brandweervoorschriften moesten er diverse voorzieningen komen, zoals brandvertragende tussendeuren. De rekening van de verwarming was gigantisch en dus moest dit aangepakt worden. Dit door slechts een deel van het gebouw te verwarmen en door met gratis hout te gaan stoken, maar ook door voorzetramen en op sommige plaatsen dubbel glas. Na een aantal jaren moest er geschilderd worden, binnen en buiten. Ook werd het hele dak van nieuwe, duurzame, leien voorzien en werden enkele bijgebouwen gerenoveerd. Omdat kloostergebouw en –kerk (gebouwd tussen 1848 en 1852) tot ‘Rijksmonument’ verklaard werden gaf dit weer mogelijkheden voor subsidies voor dit onderhoud. Maar ook andere subsidies, zoals onlangs voor zonnepanelen, werden verkregen. Veel werk kon ook verricht worden in het kader van het vervullen van een taakstraf, vaak op zaterdagen. In 1992 vroeg de reclassering hen om daarvoor een werkproject te zijn. Het gaat daarbij om straffen die opgelegd zijn voor vergrijpen waarop een gevangenisstraf staat van minder dan zes maanden, zoals kleinere diefstalen, vechtpartijen, rijden onder invloed van alcohol, bescheiden drugsgebruik of het illegaal kweken van hasj. Jongeren en ouderen uit alle lagen van de bevolking krijgen dergelijke straffen opgelegd. Dat was en bleef toch een uitdaging. Op de eerste plaats om niet te oordelen, en op de tweede plaats was het van belang dat de betreffende persoon de taakstraf volbracht. Dat betekende dus ook investeren in de relatie met iemand. Inmiddels hebben meer dan 1000 mensen hun taakstraf volbracht. Verreweg de meesten met volle tevredenheid en in de wetenschap dat ze een fout hebben begaan en dit nooit meer willen herhalen. Uit statistieken blijkt dat minder dan 1% opnieuw in de fout gaat. Enkele personen zijn zelfs als echte vrijwilligers blijven komen, wat voor Nella en Sid uiteraard veel voldoening geeft. Hierdoor konden vele klussen in het klooster en in de tuin gedaan worden. Vaak zelfs door echte vakmensen, waardoor op een betaalbare wijze het klooster opgeknapt en onderhouden wordt. Met veel waardering schreef het blad van de Kapucijnen, in een artikel over De Weyst (februari 2008) dan ook: “Het klooster draagt nog alle kapucijnen karakteristieken van vroeger en is zo een heus kapucijnenmonument.” Toekomst Door hun grote inzet hebben Nella en Sid er voor gezorgd dat het gebouw in een prima, en tevens oorspronkelijke, staat gebleven is. Bovendien hebben ze velen vreugdevolle en inspirerende dagen in De Weyst bezorgd, en hen kennis kunnen laten maken met hun manier van leven en hun ideeën hierover. Maar des te indrukwekkender is dat ze beiden ook altijd nog een parttime baan buitenshuis hadden. “We leven vanuit de idealen en niet van de idealen,” is hun standpunt. Daarom wilden ze financieel onafhankelijk zijn en naar zelfvoorziening streven. Nella werkt in de wijkverpleging en Sid heeft een baan als docent aan de Internationale School in Eindhoven. Alle inkomsten uit de activiteiten in het klooster komen aan het onderhoud en de renovatie ten goede. Dat alles zo nu en dan ook flink tegen kan zitten zal voor ieder duidelijk zijn. Tijdens een vredesweekend vertelde Nella hierover. Het gaat er dan om de moed niet te laten zakken en, zoals Gandhi zegt, ‘onverschrokken’ te zijn. “Doelen die we onszelf stellen wijken terug. We kunnen daardoor teleurgesteld raken en de moed opgeven. Door meditatie leer je dat de voldoening juist niet ligt in het bereiken van het doel, maar in de inspanning om er te komen. De moed er in te houden en verder te gaan. Totale inspanning is dus totale voldoening. Yoga en meditatie zijn hulpmiddelen om dat te leren.” Daar wordt de dag meestal dan ook mee begonnen. Inmiddels zijn de kinderen de deur uit. Natan werkt als psycholoog, Marike heeft een baan in de juridische sector, en Asher heeft een opleiding als hotel- en horeca-manager gehad. Om alle activiteiten en werkzaamheden aan te kunnen zijn er de laatste jaren vooral kleinere aantallen mensen (tot ongeveer 30) die er weekenden hebben. Met een goed gevoel kunnen Nella en Sid terugkijken op de afgelopen 25 jaar en kunnen ze de toekomst laten komen. Ze willen in eenvoud blijven leven, ‘consuminderen’ in plaats van consumeren, de aarde en het voedsel respecteren door middel van hun biologische tuin die zelfvoorzienend is, leven vanuit een onbevooroordeelde houding en vanuit respect voor jezelf, je medemensen en de natuur. En regelmatig klinkt in De Weyst dan ook het dagelijks gebed van Gandhi:
In alle nederigheid zal ik mij inspannen
Liefdevol, waarheidslievend, eerlijk en zuiver te zijn Niets te bezitten dat ik niet nodig heb Mijn loon te verdienen door mijn werk Voortdurend waakzaam te zijn op wat ik eet en drink Steeds onverschrokken te zijn De andere godsdiensten te eerbiedigen evenveel als de mijne Er naar te streven steeds het goede te zien bij mijn naaste Oprecht naar zelfvoorziening te streven Een broeder en zuster te zijn voor al mijn broeders en zusters. Voor meer informatie over De Weyst zie de website www.deweyst.tk .
_____________________ Bronnen: - Artikel: “Echtpaar koestert Kapucijnenklooster”; in: Met Kap en Koord; februari 2008 - Artikel: “Vredesweekend 8-9 oktober 2005 te Gemert” - Boek: “ ”, Sid Bachrach - Brochure: “40 jaar Stichting voor Actieve Geweldloosheid (1966-2006); Wim Robben - Mijn eigen herinneringen en overdenkingen (Wim Robben) - Aanvullingen bij het concept-artikel door Nella en Sid, augustus 2009 - “De Weyst krijgt Gandhi Vredesduif”, ‘Geweldloze Kracht – najaar 2009’, informatie-bulletin van de Stichting voor Actieve Geweldloosheid.
[*Wim Robben is sinds najaar 1969 betrokken bij het werk van Stichting / Centrum voor Geweldloze Weerbaarheid en de Stichting voor Actieve Geweldloosheid met betrekking tot onderzoek, voorlichting en training. (Augustus 2009 / met enkele aanpassingen in december 2009.) (WEB 100B2.11)
|