ONDERWERPEN /PERSONEN/ OVERZICHT B.01
A Thema's B Personen C Organisaties D Besprekingen E Actuele Informatie


WEB100.B1.06 Jan Ouweltjes

Jan Ouweltjes:
“MET GEWELD KUN JE GEEN ECHTE OPLOSSINGEN BEREIKEN”

Door: Wim Robben*

Tot de eersten die de basis legden voor de oprichting van de Stichting voor Geweldloze Weerbaarheid (in 1991 omgezet in “Stichting voor Actieve Geweldloosheid”) behoorde Jan Ouweltjes. Op initiatief van Evert Huisman uit Zwolle werd op 2 februari 1963 een bijeenkomst belegd om in Nederland een “studie- en trainingscentrum voor geweldloze actie” op te richten. Aan dit eerste overleg namen 18 mensen deel en werd er een “Commissie van Voorbereiding over de opzet van een vormings- en trainings-centrum voor geestelijke weerbaarheid en geweldloze actie” gevormd. Deze Commissie bestond uit 7 leden, waaronder Jan Ouweltjes. Hij werd ook de eerste secretaris van de op 14 september 1966 opgerichte Stichting en het secretariaatsadres was bij hem in huis aan de Potgieterweg in Heiloo. In gesprek met zijn vrouw Gees, kijken we samen terug op zijn leven en op zijn inzet, gedurende een groot aantal jaren, voor de geweldloze weerbaarheid.

Jeugdjaren
Op 17 mei 1927 werd Jan geboren in Driehuizen, een dorpje halverwege Alkmaar en Purmerend. Zijn ouders hadden een klein gemengd agrarisch bedrijf. Zwaar hadden ze te lijden in de crisistijd rond 1930, waarin ze zich met een maandinkomen van ongeveer 80 gulden (36 euro) staande probeerden te houden. Waarschijnlijk is dit ook de reden dat Jan enig kind bleef, want het waren jaren van grote armoede.
Na de lagere school ging Jan naar een school voor landbouwkundig onderwijs in Purmerend. Maar in het agrarisch bedrijf als toekomstig boer zag hij niet zijn toekomst. Gedurende de Tweede Wereldoorlog kwam er bij hen op de boerderij regelmatig een onderwijzer uit Haarlem melk halen. Deze man vond dat Jan meer in zijn mars had en bood hem aan bijlessen te geven, zodat hij naar de middelbare school (de HBS) in Alkmaar zou kunnen gaan. Daar ging hij graag op in en toen de oorlog in 1945 ten einde was meldde hij zich daar aan. Een probleem was wel dat hij inmiddels 18 jaar was en de directeur wilde hem dan ook niet toelaten, waarbij ook meespeelde dat zo’n jongen van een kleine boerderij volgens de toen heersende opvattingen toch eigenlijk niet op de HBS, de “Hogere Burger School”, thuishoorde. Met heel veel moeite, en de hulp van een neef van zijn vader die op die school Nederlands gaf, werd hij toegelaten tot de 2e klas. Hij bleek een prima leerling te zijn en behaalde in 1948, inmiddels 21 jaar oud, zijn HBS-diploma.

Student en gewetensbezwaarde
Omdat zijn belangstelling toch wel bij de agrarische sector lag besloot hij naar de Landbouw-hogeschool in Wageningen te gaan waar hij op kamers ging. Toen hij daar bijna een jaar was kwam er een oproep voor militaire dienst. Hij deed een beroep op de Wet Gewetensbezwaarden Militaire Dienst, omdat hij tijdens de oorlog er van overtuigd geraakt was dat met geweld geen echte oplossingen bereikt kunnen worden. Hij werd erkend als gewetensbezwaarde en moest 28 maanden vervangende dienst doen; 12 maanden langer dan de 16 maanden die soldaten in dienst moesten. Hij verliet Wageningen en werd in het werkverschaffingskamp voor gewetensbezwaarden in Vledder ondergebracht, waar men onder andere turf moest steken.

Jan Ouweltjes in kamp Vledder
Foto gemaakt in 1950 in Kamp Vledder (tewerkstellingskamp voor gewetensbezwaarden) met onder andere
Jan Ouweltjes (zittend, wat achter het hoofd van de jongen die als 2e van rechts zit).

Na enige tijd kwam er een bericht van de directeur van de RPI (Rijks Psychiatrische Inrichting) in Woensel (bij Eindhoven) dat men in het kader van het vervullen van de vervangende dienstplicht verplegers zocht. Dat sprak Jan aan en hij werd leerling verpleger in de RPI. Daar bracht hij een belangrijk deel van zijn tijd door, totdat er een conflict ontstond tussen de groep gewetensbezwaarden en de directeur over het feit dat men, ondanks het hete zomerweer volledig gekleed, met stropdas om, moest werken. Nadat de gewetensbezwaarden uit protest toch hun stropdas hadden afgedaan werden ze voor straf teruggestuurd naar Vledder. Daar maakte Jan zijn 28 maanden vol waarna hij zijn studie in Wageningen weer opnam. Ook nu was hij weer een van de oudere leerlingen, maar hij zette door en behaalde in 1958, op 31-jarige leeftijd, zijn ingenieursbul.

Huwelijk en baan
Tijdens zijn studie had hij Gees (geboren in 1924) leren kennen die aan de Landbouwhogeschool secretaresse was van de agrarisch-socioloog professor Hofstee. Eind 1952 was ze voor hem gaan werken, nadat ze 12 ½ jaar bij Hevea-fietsbandenfabrikant gewerkt had, aanvankelijk als secretaresse en later op de inkoopafdeling. Samen met haar moeder (haar vader die in Arnhem bij de PTT werkte was in 1931 overleden) was ze (na eerst nog een aantal jaren in Bennekom gewoond te hebben) op 1 mei 1940 in Wageningen gaan wonen zodat ze dagelijks gemakkelijker naar haar werk in Heveadorp kon, al bleef het een hele reis . Nadat haar moeder in 1947 op 67-jarige leeftijd overleed werd het heen en weer reizen op den duur een bezwaar omdat ze nu haar eigen huishoudentje moest runnen. En dus was ze erg blij met haar baan aan de Landbouwhogeschool waardoor ze tevens Jan leerde kennen. Eerder dan eigenlijk de bedoeling was, maar met het oog op een voordelige belastingregeling, trouwden ze in december 1956, terwijl Jan nog aan zijn studie bezig was. Het belastingvoordeel ging echter niet door want dat bleek achteraf alleen te gelden als de man kostwinner was.
In het laatste jaar van zijn afstuderen, in 1957, had hij een advertentie in een agrarisch blad gezien voor een baan als landbouwkundige bij de Provinciale Planologische Dienst van Noord-Holland te Haarlem. Hij solliciteerde, werd aangenomen en kon aan de slag zodra hij zijn studie afgerond had (in januari 1958 kreeg hij zijn bul). Het zoeken van een woning in die regio had hoge prioriteit gehad. In Haarlem was dat niet te betalen, maar familie van Jan wees hen op een klein huis in Heiloo aan de Potgieterweg. Met een hypotheek en leningen van familieleden lukte het om dit huis te kopen en weldra namen ze daar hun intrek. Binnen een aantal jaren telde het gezin Ouweltjes drie kinderen: Eveline (1960), Wijbrand (1962) en Carien (1966). Naarmate de kinderen ouder werden werd de woning te krap en was het mogelijk om in 1973 een ruimer huis aan De Omloop in Heiloo te kopen.

Eervol ontslag en studie psychologie
Enkele jaren daarvoor (in 1970) raakte Jan op zijn werk in een conflict verwikkeld. In het kader van de herstructurering van landbouwgrond (de ruilverkaveling) kreeg hij er steeds meer moeite mee dat dit alles van bovenaf geregeld werd, waarbij te weinig rekening werd gehouden met de belangen van de boeren. Soms ging hij naar hen toe om naar hun wensen te luisteren en bracht dat op zijn werk in. Voor de Planologische Dienst was dit niet aanvaardbaar en dus begon men een ontslagprocedure die als resultaat had dat Jan eervol werd ontslagen met behoud van een wachtgeldregeling gedurende acht jaar. Hij besloot die jaren te gebruiken om een studie psychologie te gaan doen aan de GU in Amsterdam, en behoorde ook hier weer tot de oudere studenten. Met veel belangstelling nam hij deel aan de colleges en gaandeweg kreeg hij ook een duidelijk beeld van het onderwerp van zijn afstudeerscriptie. Zijn docent was het echter niet met dat onderwerp eens en stelde hem iets anders voor. Daar voelde Jan niets voor en dus besloot hij om zijn eigen onderwerp uit te werken en in te leveren. Toen dat afgekeurd werd, en de docent hem opnieuw voorhield dat hij het andere onderwerp moest nemen, besloot Jan de studie af te sluiten zonder afstudeerbul.

Overtuiging
In de jaren dat Jan op de HBS zat leerde hij de Remonstrantse dominee Mw.Rappold kennen die lid was van Kerk en Vrede. Haar visie bevestigde zijn eigen kijk op de problematiek van het geweld en hij raakte geïnteresseerd in het streven van deze organisatie die zich onder andere bezighield met het begeleiden van gewetensbezwaarden tegen de militaire dienstplicht en zich kritisch opstelde ten opzichte van het militaire systeem.
Zijn ouders stonden hier welwillend tegenover maar waren niet speciaal politiek geïnteresseerd. Wat de politiek betrof gold dit ook voor Jan. Daar lag niet zijn belangstelling, al stemde hij wel altijd op linkse partijen zoals de PSP en daarna GroenLinks. Op het terrein van het geloof stond hij dichter bij zijn moeder, die naar de diensten ging als een voorganger hun dorp aandeed. Zijn vader kon zich meer vinden in de uitspraak dat godsdienst opium voor het volk was. Zelf was Jan geen lid van een kerk of religieuze stroming.
In Gees, waar men van huis uit met overtuiging het gebroken geweertje droeg en lid van de SDAP was, vond hij als gewetensbezwaarde meer een geestverwant. In de eerste jaren van hun huwelijk, toen ze nog geen kinderen hadden, gingen ze samen ook regelmatig naar de huiskamerbijeenkomsten van Kerk en Vrede in Alkmaar. En de vele jongens die door Jan begeleid werden bij hun beroep op de Wet Gewetensbezwaarden vonden in huize Ouweltjes dan ook een gastvrij onthaal. Jammer vond Jan dat zijn zoon besloot om wel in dienst te gaan, maar hij respecteerde zijn beslissing. En hoewel Wijbrand zijn dienstplicht volbracht ging het hem steeds meer tegen staan en zou hij bij een herhalingsoproep alsnog weigeren, aldus Gees.

Centrum voor Geweldloze Weerbaarheid
Het is via Kerk en Vrede, waar Evert Huisman secretaris van de studiegroep was, dat Jan begin 1963 van hem een uitnodiging kreeg voor de eerste bijeenkomst die in 1966 zou leiden tot de oprichting van de Stichting voor Geweldloze Weerbaarheid, dat het uitvoerende werk overdroeg aan het “Centrum voor Geweldloze Weerbaarheid”. Al spoedig werd de organisatie dan ook kortweg “het Centrum” genoemd. In de tussenliggende jaren nam Jan deel aan de weekenden die gehouden werden.
Aldus was Jan als secretaris betrokken bij de dagelijkse gang van zaken, dacht hij mee over het opzetten van cursussen en trainingen, en legde hij de basis voor de bibliotheek van de nieuwe organisatie.
Toen er eind 1968 in het bestuur meningsverschillen ontstonden over de doelstelling en de werkmethoden van ‘Stichting’ en ‘Centrum’ maakten 3 medewerkers een beleidsnota waarin werd voorgesteld om 5 autonome werkgroepen te vormen. Werkgroep 5 richtte zich op “individuele geweldloosheid” en ging onder andere gewetensbezwaarden begeleiden. Jan werd secretaris van deze werkgroep. Zijn werkzaamheden voor het landelijk secretariaat droeg hij in februari 1969 over aan Lia Boetes-Ridder, die ook in de “Commissie van Voorbereiding” had gezeten en eveneens in Heiloo woonde. Er werd een Postbus in Heiloo geopend, zodat alle post van de organisatie daar naar toe ging.
Van oktober 1972 tot november 1976 maakte Jan deel uit van de redactie van het blad Geweldloos Actief en tot 1997 was hij als bestuurslid actief betrokken bij de Stichting. Toen in 1991 de Stichting voor Actieve Geweldloosheid ontstond (een fusie tussen de Stichting voor Geweldloze Weerbaarheid en de Stichting Voorlichting Actieve Geweldloosheid) zat hij ook in het bestuur.

Basis-Opleiding Actieve Geweldloosheid
3) Jan Ouweltjes, achter de tafel zittend, luisterend naar het gesprek tijdens de eerste
Basis-Opleiding Actieve Geweldloosheid in Amersfoort (voorjaar 1993).

Ook nam hij, in 1993, deel aan de 10-daagse Basis-Opleiding Actieve Geweldloosheid. Vorming en training namen voor Jan een belangrijke plaats in, evenals het uitdiepen van allerlei problematieken en het gesprek van mens tot mens. Ja, vooral ook dit laatste: hoe ben je als mens en hoe ga je met elkaar om? Dat was vaak het centrale thema dat hij ter sprake bracht of in vele brieven aan de orde stelde. Soms gebeurde dat ook in felle bewoordingen en ging hij het conflict niet uit de weg als hem iets dwars zat. Dat maakte het niet altijd gemakkelijk, zo’n nadrukkelijke stellingname, om met hem om te gaan, maar anderzijds was hij ook een gevoelsmens die oog had voor de ander en zich vanuit zijn hart met je verbond.
Na wat meningsverschillen ging hij in 1997 uit het bestuur, maar bleef wel lid van de studiegroep.

Laatste jaren
Na zijn studie psychologie probeerde Jan een praktijk op te bouwen als vrijgevestigd psycholoog, maar dit bleef beperkt tot zo nu en dan enkele cliënten. Regelmatig was hij dan ook in Grootschermer, niet ver van Heiloo, te vinden waar zijn ouders woonden nadat ze hun boerderij in Driehuizen verkocht hadden. Vader Ouweltjes had in Grootschermer een grote moestuin die Jan na diens dood nog vele jaren onderhield en waardoor hij met grote regelmaat ook bij zijn moeder op bezoek kwam. Zowel zij als zijn gezin profiteerden van de veelheid aan groenten, aardappels, aardbeien etc. die hij uit de moestuin haalde. Evenwichtige en gezonde voeding was iets dat hij dan ook erg belangrijk vond. Ook nadat zijn moeder in 1984 op 82-jarige leeftijd overleed, de laatste weken doorbrengend bij Gees en Jan in huis, hield hij de moestuin nog ongeveer 10 jaar aan en besloot toen om een volkstuin in Heiloo te nemen.
Inmiddels vlogen de kinderen uit, de jongste dochter en haar partner zelfs naar Nieuw-Zeeland waar ze een agrarisch bedrijf begonnen. Dit bracht Gees en Jan dan ook enkele malen naar de andere kant van de aarde.
In november 1999 werd bij Jan echter darmkanker ontdekt. De tumor werd verwijderd en er werden geen uitzaaiingen geconstateerd. Ook bij een controle in juni 2000 leek alles in orde. Er werd nogmaals een reis naar Nieuw-Zeeland geboekt, van eind oktober tot eind december, maar tijdens hun verblijf daar voelde Jan zich vaak erg moe en futloos. Terug in Nederland werd direct al op 2 januari een nieuwe controle uitgevoerd en ruim 2 weken later, op 18 januari, werd de uitslag van het onderzoek meegedeeld: de kankercellen hebben zich door uw hele lichaam uitgezaaid en er is niets meer aan te doen; u hebt nog enkele maanden te leven. Jan aanvaardde de situatie en besloot om via brieven een kring van familieleden en kennissen op de hoogte te houden van hoe het met hem ging en om zijn overdenkingen rond te sturen. Ook ontving hij graag degenen van de Stichting voor Actieve Geweldloosheid, met wie hij vele jaren samengewerkt had en waarmee hij op zijn leven en zijn betrokkenheid bij de actieve geweldloosheid wilde terugkijken. Zelf ging ik in die periode ook naar hem toe en hadden we een fijn en uitvoerig gesprek over hetgeen waaraan we samen zovele jaren gewerkt hadden. In de loop van juli 2001 verslechterde zijn situatie snel en op 3 augustus overleed hij. Tijdens de begrafenis zei Evert Huisman namens de Stichting voor Actieve Geweldloosheid onder meer: “Jan was iemand die het diepe gesprek van mens tot mens zocht. Het ging hem om de kern; de binnenkant. Hij raakte de kern van het kwaad in deze wereld. Als er iemand rust in vrede, dan is het zeker Jan Ouweltjes.”

[*Wim Robben is sinds najaar 1969 betrokken bij het werk van Stichting / Centrum voor Geweldloze Weerbaarheid en de Stichting voor Actieve Geweldloosheid, met betrekking tot onderzoek, voorlichting en training.]

WEB100.B1.06 (juni 2008)