DOEL EN MIDDELEN Adrienne van Melle-Hermans en Wim Robben: HET TE BEREIKEN DOEL BEVAT DE ELEMENTEN VAN HET MIDDEL In augustus 2000 sprak Wim Robben met Adrienne van Melle-Hermans over haar inzet voor vrede, internationaal en in Nederland, en in haar eigen wijk het Overtoomse Veld in Amsterdam. In het december-nummer 2000 en het juli-nummer 2001 van Geweldloos Actief werd hierover geschreven. Tijdens het gesprek ging het ook over een periode die voor beiden nogal wat teweegbracht. Aanleiding was de actie van Kees Koning tegen straaljagers, met oud en nieuw '88/'89, waarbij ook Co van Melle, de partner van Adrienne, betrokken was. Tijdens die bewuste nieuwjaarsnacht gingen de Eindhovense priester Kees Koning en de Amsterdamse arts Co van Melle de militaire luchtmachtbasis in Volkel op, om met bijlen op enkele straaljagers in te slaan. Dit ondermeer als protest tegen de voorgenomen levering door Nederland van bommenwerpers aan Turkije. In dit artikel staan Adrienne van Melle-Hermans en Wim Robben samen stil bij hetgeen door die actie ondermeer werd losgemaakt, en wat dat tot gevolg had, ook op persoonlijk vlak. Centraal hierbij staat de vraag inhoeverre de gebruikte middelen van invloed zijn op het te bereiken doel. W.: Adrienne, hoe kijk jij terug op hetgeen die acties tegen de straaljagers allemaal teweeggebracht hebben? A.: Ja, daar hebben mijn dochter Nienke en ik nogal onder geleden. We waren hier samen thuis toen dat allemaal gebeurde en we wisten helemaal van niks. En toen kwam dat eerste telefoontje van De Volkskrant. Het feit dat je totaal van niets wist dat overrompelt je dan volledig. Ik wist alleen dat Co naar die groep rond Kees Koning was en dat ze bijeen waren op oudejaarsavond. Achteraf heb ik gehoord dat Kees Koning die actie van plan was, maar dat er niemand was die met hem mee wilde gaan. Nou ja, dan ken ik Co goed genoeg om te weten dat hij zich dan beschikbaar stelt. Dat hij dan moest, vanuit zichzelf. Een man met een partner en een dochter die van niets wisten. En al die anderen, die in hun persoonlijke leven veel vrijer stonden, bleven aan de kant zitten. Vooral ook bij Nienke greep dat alles diep in. Ze heeft een tijd gehad dat ze zei 'het is mijn vader niet meer'. Ja, dat is intussen wel allemaal weer goedgekomen. Maar weet je, Nienke is opgegroeid in een sfeer van geweldloosheid en dan kreeg ze op straat naar haar hoofd geslingerd: 'O, jij bent de dochter van die vent met die bijl'. En ook het feit dat iedereen op school wist dat haar vader toen lange tijd in de gevangenis zat was heel moeilijk voor haar. En al die ellende die we over ons heen gehad hebben. Die brieven en die telefoontjes; die scheldpartijen. En mensen die dan zeiden: 'Zijn jullie nou helemaal gek. Zo'n arts die kan dat wel, die heeft inkomen genoeg, maar die vernielingen moeten weer hersteld worden, ook van ónze belastingscenten.' En aan de andere kant vanuit de vredesbeweging. Door mensen die wisten dat ik niet achter dergelijke acties stond, die scholden ons de huid vol. W.: Ja, daar weet ik alles van. Er waren mensen in de vredesbeweging die mijn bloed wel konden drinken, omdat ik wat critische kanttekeningen plaatste bij dergelijke acties waarin iets beschadigd of vernield wordt. Doordat ik ondermeer stelde: 'Maak je daardoor niet meer kapot dan dat je ermee meent te kunnen bereiken? Het gaat er toch om dat je elkaar van mens tot mens aanspreekt. En dat het van belang is om echt met elkaar in gesprek te komen. Wat heeft daar zo'n bijl tegen zo'n vliegtuig toch mee te maken. Moeten we dan naar een bijl grijpen om elkaar iets duidelijk te maken, of iets veranderd te krijgen? Voor mijn part plak je, met afwasbare plak, heel zo'n vliegtuig vol met teksten die mensen aan het denken zetten. Dan bereik je ook de media. Voeg iets toe waarmee je mensen echt bereikt en doe niet iets waar je bijna ieder mee afstoot.' Spanningen W.: Nou, inderdaad. Het aparte was wel dat ik met Kees Koning altijd een goed contact heb gehad. Met hem kon ik daar heel open over praten. Die begreep wel waarom ik met zulke acties moeite had. Maar een aantal van de mensen om hen heen, daar was geen gesprek mee mogelijk. En zo fel tegen mij! Later, in 1994 heeft Kees deelgenomen aan de 10-daagse Basis-Opleiding Actieve Geweldloosheid, die we over een periode van 10 weken in Eindhoven hielden. En toen heeft hij ook diverse keren tegen mij gezegd: 'Wat jullie doen dat is de echte Gandhiaanse geweldloosheid.' En dat sprak hem enorm aan. Hij heeft ook nooit een dag gemist. En na die opleiding viel me op, voorzover ik het allemaal heb gevolgd, dat hij niet meer gekozen heeft voor acties waar vernieling aan te pas kwam. Tja, met Kees Koning heb ik het altijd goed kunnen vinden. Kijk, je kunt natuurlijk wel eens op een punt komen dat je zegt 'daar kan ik niet in meegaan; dat zie ik niet als een aanpak die ik voorsta', maar daarom hoef je elkaar nog niet te verketteren. Dan moet er toch ook ruimte kunnen zijn voor het uitspreken van je bezorgdheid daarover en het maken van enkele critische kanttekeningen. Bij Kees, en nog enkele anderen, was er die ruimte wel. A.: Tussen Co en mij was dat moeilijker bespreekbaar. Waarschijnlijk ook omdat niet alleen voor Co, maar ook voor Nienke en mij de gevolgen van zijn betrokkenheid bij die actie nog zo lang voor problemen zorgden. Door al die gebeurtenissen en spanningen groei je toch uit elkaar. Zeker als je over zo'n wezenlijk iets van mening blijft verschillen. Dan komt er een moment waarop je besluit dat je niet meer samen verder kunt. Waar verbind je je mee? W.: Ja, dat grensgebied waar je vanuit geweldloosheid gezien wel of niet in mee kunt gaan. Dat zit heel diep en dat ligt ook heel gevoelig. Stel je je doel voorop, of de middelen om dat doel te bereiken. Bij Gandhi draaide het daar ook steeds om. 'Laten wij ons maar bekommeren om het middel dat we gebruiken; het doel zorgt wel voor zichzelf', zei hij dan. Of anders gezegd: uit het middel ontwikkelt zich het doel. En elk geweld dat in ons middel zit zul je ook in het bereikte doel terugvinden. Als er geweld voor nodig was om dat bepaalde resultuut te bereiken dan zal geweld nodig blijven, ook al zal zich dat in andere vormen uiten, om dat resultaat in stand te houden. Het te bereiken doel bevat de elementen die in het middel zitten; in je aanpak, maar ook in je gemoed dat je tot die aanpak brengt en in de positieve of negatieve 'energie' die in je aanpak geuit wordt. 'Je zult oogsten wat je zaait', zeggen de oude religieuze geschriften. Dat betekent natuurlijk nog niet dat je niet intens mee kunt voelen met de wanhoop waarin mensen, groepen en volken soms verkeren, en met het feit dat ze dan naar geweld grijpen. Maar het is belangrijk om de dynamiek van het geweld te doorzien. Elke situatie van onrecht komt voort uit het feit dat mensen hun belangen, hun positie, hun invloed, hun macht, hun rijkdom in stand proberen te houden via geweldsmiddelen. Dat kunnen 'onzichtbare' en 'zichtbare' geweldsmiddelen zijn, zoals tradities en gebruiken, onderlinge afspraken, geschreven en ongeschreven wetten, perscensuur, sociale controle, afluisterpraktijken, chantage, geheime diensten, terreur, het meedogenloos optreden van politie en leger. En dat is er allemaal op gericht om bestaand onrecht in stand te houden. Dat wordt dan weer 'aangevochten' via geweld, waardoor er opnieuw een situatie ontstaat waar het geweld deel van uitmaakt. 'We zitten dan', zoals Dom Helder Camara het uitdrukte 'in een spiraal van geweld'. En hoe kom je daar van af? Hoe 'doorbreek' je dat? Het lijkt me allereerst heel belangrijk dat we gaan doorzien dat het gehanteerde geweld niet verdwijnt maar op een andere manier weer terugkomt. Je denkt iets opgelost te hebben met het uitschakelen van die vervelende of bedreigende ander, maar door je aanpak heb je tegelijkertijd de basis gelegd voor de confrontatie die na enige tijd als reactie op het gebeurde zal komen. Door het gebeurde lijkt de ander overwonnen, maar in werkelijkheid zal die meestal verharden en op wraak zinnen. De geschiedenis is er vol van; elk geweldadig conflict in de wereld draagt er de kenmerken van. Ik denk dat je uit deze geweldsspiraal alleen los komt als je middelen gebruikt, of ontwikkelt, waar geen enkele vorm van geweld in zit of mee beoogd wordt. Dat is natuurlijk simpeler gezegd dan gedaan, maar een zeer oprecht streven en zoeken daarnaar, en vooral ook critisch naar jezelf en naar je eigen gevoelens en gedrag kijken, alsmede naar je middelen en je aanpak is dan heel belangrijk. A.: Ja, precies. Dus mensen moeten het ook van hun eigen regeringen en hun eigen leiders niet meer dulden dat ze zich met geweld in conflicten mengen. Die 'cultuur van het zozeer aanvaardbare geweld' dient aangepakt te worden. Het gevoel en het inzicht moet sterker worden dat geweld heel schadelijk is en feitelijk in zich al een nederlaag. En wat ondersteuning en versterking nodig heeft is een 'cultuur waarin vooral vanuit een geweldloze en menswaardige aanpak' van problemen en conflicten gehandeld wordt. Zo wezenlijk zal die verandering, die ommekeer, nodig zijn. Er moet een 'nee' komen tegen geweld. En je moet het 'geweld' niet meer te hulp willen roepen om bepaalde situaties van onrecht in stand te houden of tot stand te brengen. Dan zul je echt naar elkaar moeten luisteren en dan zul je echt samen naar oplossingen moeten zoeken die aan ieder ten goede komen. Want de mentaliteit van geweld willen gebruiken blijft ook in stand zolang wij naar wapens blijven grijpen en zolang wij die blijven produceren. Geweld
verminderen A.: Zeker, zeker. Maar het ligt zo diep, Wim. Als kleine groepen mensen geen geweld meer willen gebruiken dan zijn we er nog niet. Maar het moet wel. Het geweld zit er zo ontzettend diep in en het wordt nog zo algemeen aanvaard. Wat ik zelf heel erg hoop is dat er professioneel opgeleide vredeswerkers kunnen gaan functioneren, zodat het inzetten van militairen steeds minder nodig wordt en we gaan inzien dat het ook anders kan. En ik hoop gewoon, misschien wel tegen beter weten in hoor, dat het geweld tussen mensen afneemt. Want als je hier in Amsterdam in de tram zit dan kun je zonder pardon een stomp of een klap krijgen. Maar wat je dan toch blijft motiveren om met je inzet voor een meer vreedzame samenleving door te gaan is dat je gevoel hiertegen in opstand komt en dat je denkt: maar het mag die kant toch gewoon niet uitgaan! Dat kunnen we toch met elkaar niet accepteren! Ik hoop dan ook dat onze activiteiten in het kader van het door de Verenigde Naties uitgeroepen 'Decennium voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid' (2001-2010) kunnen bijdragen aan een structurele mentaliteitsverandering op dit gebied. Gepubliceerd in: (WEB200G.06)
|